Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, de minister,
(gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd aan een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De maatregel was gebaseerd op artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en had als doel de identiteit en nationaliteit van de eiser vast te stellen, evenals het verkrijgen van gegevens voor de beoordeling van een asielaanvraag. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens een verzoek om schadevergoeding indiende. Tijdens de zitting op 3 februari 2025 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser, waaronder de stelling dat de minister in strijd heeft gehandeld met artikel 5.3 van het Vreemdelingenbesluit (Vb), beoordeeld. Eiser betoogde dat het hem overhandigde formulier in het Arabisch niet duidelijk was en niet overeenkwam met de inhoud van het bestreden besluit. De rechtbank oordeelde echter dat het formulier adequaat was en dat de beroepsgronden niet leidden tot de conclusie dat het bestreden besluit onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 februari 2025.