Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer], verzoeker
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 18 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoeker, met een V-nummer, een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen de uitzetting en beëindiging van zijn opvang door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn bezwaar tegen de afwijzing van de ambtshalve beoordeling om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 ongegrond had verklaard. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht zonder zitting uitspraak gedaan, omdat onverwijlde spoed dat vereiste. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij in Nederland mag blijven totdat op zijn beroep is beslist en dat zijn opvang door het COA wordt voortgezet. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker binnen 24 uur na ontvangst van het bestreden besluit het verzoek heeft ingediend en dat hij psychische klachten heeft, wat zijn situatie bemoeilijkt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van verzoeker is dat zijn opvang wordt gecontinueerd totdat er op zijn beroep is beslist. Het verzoek is toegewezen, en de voorzieningenrechter heeft bepaald dat verzoeker niet mag worden uitgezet en dat de opvangvoorzieningen worden voortgezet. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907.