In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2025, werd het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag ongegrond verklaard. Eiser, een Marokkaanse man geboren in 1972, had op 22 september 2023 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelde dat hij bedreigd werd door familieleden vanwege zijn biseksualiteit. De aanvraag werd aanvankelijk op 14 oktober 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank had eerder op 19 december 2023 geoordeeld dat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar een in 1995 verleende reguliere verblijfsvergunning, die eiser had voor verblijf bij zijn mannelijke partner. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven, omdat verweerder onvoldoende had gekeken naar de implicaties van deze eerdere vergunning voor de geloofwaardigheid van eisers seksuele gerichtheid.
In het vervolgonderzoek concludeerde de rechtbank dat, hoewel het dossier van de reguliere verblijfsvergunning was vernietigd, verweerder voldoende had gemotiveerd hoe het tot zijn besluit was gekomen. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om aannemelijk te maken dat zijn samenwoning met een mannelijke partner gebaseerd was op een liefdesrelatie. Eiser kon echter geen documenten overleggen die deze relatie bevestigden, en zijn verklaringen werden als onvoldoende beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was, omdat de beoordeling van de seksuele gerichtheid in asielzaken verschilt van die in reguliere verblijfsprocedures. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de asielaanvraag in stand bleef.