ECLI:NL:RBDHA:2025:425
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N. Vollebergh, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat de asielaanvraag van verzoeker op 26 september 2024 als kennelijk ongegrond had afgewezen. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft deze aanvraag afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien de uitspraak van dezelfde dag in een andere zaak (zaaknummer NL24.37542), er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening om die reden afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.