In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 12 oktober 2023, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 12 april 2024. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2023/3, wat door de rechtbank als rechtsgeldig wordt beschouwd. Hierdoor is de ingebrekestelling van 7 november 2024 prematuur ingediend, en voldoet het beroep niet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier B.A. Smit, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.