In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 21 mei 2024 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank stelt vast dat de minister niet tijdig heeft beslist op de aanvraag, waarbij de wettelijke termijnen zijn overschreden. De rechtbank verwijst naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die het niet tijdig nemen van een besluit gelijkstellen aan een besluit. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en legt de minister een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Tevens wordt de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de relevante datum. De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 453,50.