Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 13 februari 2025 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, ingediend op 20 oktober 2023. De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft op 27 januari 2025 verweerder in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Verweerder heeft onderzocht of de asielaanvraag van eiser niet in behandeling moet worden genomen op basis van de Dublinverordening. De rechtbank stelt vast dat verweerder vanaf 20 december 2023 verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat de termijn voor het indienen van een overnameverzoek was verstreken. De beslistermijn voor de asielaanvraag vangt aan op 20 december 2023 en eindigt op 20 maart 2025, na verlenging van de beslistermijn met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan op 18 maart 2025 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.