ECLI:NL:RBDHA:2025:4307

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
NL24.48507
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van proceskosten na intrekking beroep asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoeker op 13 augustus 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 5 april 2023 was ingediend. De rechtbank heeft op 2 oktober 2024 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken een besluit te nemen. Op 5 december 2024 heeft verzoeker opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Uiteindelijk heeft verweerder op 21 januari 2025 de asielaanvraag ingewilligd. Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoeker geheel tegemoet is gekomen, is het verzoek om proceskostenvergoeding kennelijk gegrond. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 453,50. Deze uitspraak is gedaan op 19 maart 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.48507

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

v-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. M.C.M.E. Schijvenaars),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 13 augustus 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 5 april 2023.
Bij uitspraak van 2 oktober 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep van 13 augustus 2024 gegrond verklaard en daarbij verweerder opgedragen om binnen een termijn van twee weken een besluit op de aanvraag te nemen (ECLI:NL:RBDHA:2024:16069).
Op 5 december 2024 heeft verzoeker opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
Bij besluit van 21 januari 2025 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoeker heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van
€ 907 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 19 maart 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.