ECLI:NL:RBDHA:2025:4309
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het uitblijven van een besluit op een opvolgende asielaanvraag
Op 29 januari 2025 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar opvolgende asielaanvraag van 30 april 2024. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres had op 30 april 2024 een opvolgende asielaanvraag ingediend, waarbij de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 30 oktober 2024 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/26 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 30 juli 2025 eindigt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Hierdoor was de ingebrekestelling van 6 januari 2025 te vroeg ingediend, wat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.