Op 21 januari 2025 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 31 oktober 2023. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser had op 31 oktober 2023 een asielaanvraag ingediend, waarvoor de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 30 april 2024 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze pas op 31 januari 2025 zou eindigen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie die de verlenging rechtvaardigde. Hierdoor was de ingebrekestelling van 11 december 2024 te vroeg ingediend, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.