ECLI:NL:RBDHA:2025:4429

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
NL25.6327
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen uitblijven beslissing op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf niet-ontvankelijk verklaard wegens niet betalen griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen het uitblijven van een beslissing op de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 194 niet heeft betaald. De rechtbank heeft de mogelijkheid om zonder zitting uitspraak te doen op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het beroep niet-ontvankelijk is door het niet betalen van het griffierecht.

De rechtbank legt uit dat de griffier eiser op 12 februari 2025 per aangetekende brief heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat dit binnen twee weken voldaan moest zijn. De brief is op 17 februari 2025 bezorgd, maar eiser heeft het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om het beroep inhoudelijk te beoordelen, en blijft het bestreden besluit in stand.

De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6327

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [vnummer], eiser

(gemachtigde: mr. R.W.J.L. Loonen),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het uitblijven van een beslissing op de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV).
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 194. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eiser bij aangetekende brief van 12 februari 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen twee weken moet zijn voldaan. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 17 februari 2025 om 10:31 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van B.A. van der Wiel, griffier, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.