ECLI:NL:RBDHA:2025:4438
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag wijziging verblijfsvergunning op humanitaire gronden
Op 20 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, een vrouw uit Bangladesh, die in beroep ging tegen de afwijzing van haar aanvraag tot wijziging van de beperking van haar verblijfsvergunning naar ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’. Eiseres had eerder een verblijfsvergunning als gezinslid, maar deze was ingetrokken omdat haar moeder niet meer voldeed aan de voorwaarden. Eiseres diende een aanvraag in voor een nieuwe verblijfsvergunning, maar deze werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, omdat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die haar verblijf in Nederland rechtvaardigden.
De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had overwogen dat de omstandigheden die in bezwaar waren aangevoerd, niet konden leiden tot een andersluidend besluit. Eiseres had geen verblijfsrecht meer en moest Nederland binnen vier weken verlaten. De rechtbank concludeerde dat de minister niet verplicht was om eiseres te horen of nader onderzoek te doen, aangezien de bezwaargronden geen bijzondere omstandigheden bevatten die haar verblijf in Nederland rechtvaardigden. Eiseres had ook niet onderbouwd waarom haar seksuele geaardheid als lesbische vrouw in Bangladesh een bijzondere omstandigheid zou zijn.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskosten af. Eiseres kreeg geen gelijk en werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.