ECLI:NL:RBDHA:2025:4580

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
NL24.50301 en NL24.50302
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiseres met Somalische nationaliteit afgewezen; rechtbank oordeelt dat inspanningsverplichting niet is nageleefd

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2025 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiseres, die van Somalische nationaliteit is. Eiseres had een asielaanvraag ingediend, maar deze was door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. drs. J.E. Groenenberg. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiseres een oprechte inspanning heeft geleverd om in contact te komen met de Keniaanse autoriteiten om haar identiteit en nationaliteit te verifiëren. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiseres niet onsamenhangend of inconsistent waren en dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de gestelde identiteit en nationaliteit van eiseres ongeloofwaardig waren. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van de uitspraak. Tevens zijn de proceskosten van eiseres vergoed. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep gegrond was en er geen aanleiding meer was voor een voorlopige voorziening. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.50301 (beroep) en NL24.50302 (voorlopige voorziening)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. drs. J.E. Groenenberg),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

Inleiding

Bij besluit van 12 december 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de voorlopige voorziening [1] op 6 maart 2025 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Jama. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting ziet de rechtbank gelet op wat er in deze zaak is ingebracht en besproken geen reden tot aanhouding en is onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,-.
De voorzieningenrechter:
- wijst de voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 907,-.

Beoordeling door de rechtbank en de voorzieningenrechter

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Eiseres heeft verklaard [naam 1] te zijn, geboren in februari 2001 en van Somalische nationaliteit. Zij is, zo heeft zij gesteld, in Somalië uitgehuwelijkt en daarna mishandeld door haar echtgenoot. Een van de mishandelingen heeft ertoe geleid dat eiseres een miskraam kreeg. Daarom is eiseres bij een vrouw gaan werken. Toen de oom van eiseres haar had gevonden, moest zij terug naar haar echtgenoot. Eiseres werd daar weer mishandeld, en vluchtte voor de tweede keer. De vrouw voor wie eiseres werkte heeft haar toen geholpen om naar Kenia te gaan. In Kenia heeft eiseres vanaf eind 2021 tot kortgeleden voor een Amerikaanse vrouw, [naam 2] , gewerkt. Toen zij terugging naar de Verenigde Staten, heeft eiseres een Keniaans paspoort verkregen en is zij vertrokken uit Kenia, aldus eiseres.
Verweerder acht de door eiseres gestelde Somalische identiteit, nationaliteit en herkomst
ongeloofwaardig. Eiseres heeft een echt bevonden Keniaans paspoort overgelegd en daarom gaat verweerder er vanuit dat eiseres de Keniaanse nationaliteit heeft. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres niet aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan om aannemelijk te maken dat zij het Keniaanse paspoort frauduleus heeft verkregen en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de Keniaanse nationaliteit niet bezit. Eiseres heeft pas na het bestreden besluit een begin gemaakt met het leggen van contact met de Keniaanse ambassade. In redelijkheid kan niet gezegd kan worden dat zij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar verwacht mag worden. Met de aan de ambassade verstuurde e-mails en overgelegde afschriften van Somalische (identiteits-)documenten heeft eiseres ook niet aangetoond dat zij de Keniaanse nationaliteit niet bezit. Verweerder heeft de gestelde problemen van eiseres in Somalië daarom verder niet beoordeeld.
Eiseres voert aan dat zij aan de op haar rustende inspanningsverplichting heeft voldaan omdat zij een aangetekende brief en meerdere e-mails, waarvan één met een kopie van het gebruikte Keniaanse paspoort naar de Keniaanse ambassade heeft verstuurd om haar identiteit en nationaliteit aan te tonen. De ambassade heeft het verzoek om informatie van eiseres doorgestuurd naar Nairobi voor nader onderzoek. Eiseres is nog in afwachting van een antwoord. Eiseres heeft daarom ook verzocht om aanhouding van de beroepsprocedure.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres heeft op 28 november 2024 asiel aangevraagd. Het aanmeldgehoor van eiser vond plaats op 1 december 2024. De gemachtigde van eiseres heeft op 22 januari 2025 een aangetekende brief gestuurd naar de ambassade van Kenia. Hij heeft daarin verzocht de identiteit en nationaliteit van eiseres te verifiëren. Een kopie van een Somalische geboorteakte en identiteitscertificaat heeft hij als bijlage meegezonden. Op 11 en 19 februari 2025 heeft de gemachtigde van eiseres gerappelleerd per e-mail. Bij brief van 19 februari 2025 heeft de Keniaanse ambassade gereageerd en verzocht om zo mogelijk meer documentatie, zoals het Keniaans paspoort waar eiseres mee heeft gereisd, zodat een verificatieonderzoek kan worden opgestart. De gemachtigde van eiseres heeft op 24 en 25 februari 2025 een kopie van het gevraagde paspoort per e-mail gestuurd aan de ambassade van Kenia. De Keniaanse ambassade heeft op 27 februari 2025 per e-mail gereageerd en aangegeven dat het verzoek van de gemachtigde van eiseres is doorgezonden naar de relevante autoriteiten in Nairobi voor verificatieonderzoek.
Op 14 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) uitspraak gedaan over de inspanningsverplichting van de vreemdeling wanneer deze Nederland binnen reist met een echt bevonden, maar zo gesteld frauduleus verkregen paspoort. De Afdeling heeft geoordeeld dat als de vreemdeling stelt dat het paspoort buiten beschouwing moet worden gelaten, hij een inspanningsverplichting heeft om aannemelijk te maken dat het echt bevonden paspoort frauduleus is verkregen. Volgens de Afdeling mag van de vreemdeling hierbij worden verwacht dat hij contact opneemt met de autoriteiten van het land die het paspoort zouden hebben uitgegeven. Als de vreemdeling hier onvoldoende moeite voor doet, dan mag verweerder uitgaan van de persoonsgegevens op het echt bevonden paspoort. Wanneer de vreemdeling een oprechte inspanning heeft geleverd, maar er niet in is geslaagd om een verklaring te krijgen over het paspoort, dan moet verweerder onderzoek gaan doen naar de gestelde nationaliteit. [2]
Met inachtneming van deze uitspraak, overweegt de rechtbank als volgt. In beroep is aangevoerd dat verweerder ten onrechte uitgaat van de Keniaanse nationaliteit van eiseres, en niet van de Somalische nationaliteit. In de beroepsfase heeft de gemachtigde van eiseres per aangetekende brief verzocht de identiteit en nationaliteit van eiseres te verifiëren en daarna tweemaal per e-mail gerappelleerd. Desgevraagd is ook een kopie van het gevraagde paspoort per e-mail gestuurd aan de ambassade van Kenia. Daarnaast heeft eiseres geprobeerd haar Somalische nationaliteit te onderbouwen. Zo heeft zij een kopie van een Somalische geboorteakte en identiteitscertificaat overgelegd. Ter zitting is onbestreden gesteld dat zij inmiddels ook de originele geboorteakte en het originele identiteitscertificaat heeft overgelegd.
In het licht van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiseres een oprechte inspanning heeft geleverd om in contact te komen met de Keniaanse autoriteiten. Dat de aangetekende brief eerder had kunnen verzonden, maakt dit niet anders. Verweerder had mede gelet op de ex nunc toets in asielzaken hier mee rekening kunnen en moeten houden, door bijvoorbeeld een gewijzigd standpunt in te nemen in beroep. Hierbij weegt ook mee dat eiseres bij het aanmeldgehoor en nader gehoor telkens heeft aangegeven dat het Keniaanse paspoort frauduleus tegen betaling is verkregen en zij alleen de Somalische nationaliteit heeft. Ook is zij telkens in het Somalisch gehoord. De informatie in de Somalische stukken stemt verder overeen met hetgeen zij heeft gesteld over haar identiteit, herkomst en nationaliteit. Dat eiseres mogelijk een dubbele nationaliteit met verschillende personalia zoals verweerder ter zitting heeft gesteld acht de rechtbank hierbij niet waarschijnlijk. Dat verweerder tegenwerpt dat eiseres in de bestuurlijke fase meer had moeten doen, voert naar het oordeel van de rechtbank te ver. De rechtbank weegt hierbij ook mee dat eiseres in grensdetentie zit. Eiseres is daardoor niet in staat om op elk moment contact te zoeken met de Keniaanse autoriteiten en is hiervoor afhankelijk van anderen, zoals van haar advocaat.
Naar aanleiding van hetgeen overigens in het besluit staat overweegt de rechtbank als volgt. Anders dan in het besluit staat zijn de verklaringen van eiseres niet onsamenhangend of inconsistent, zo maakt de rechtbank op uit de verslagen van de gehoren. Dat zij met het Keniaanse paspoort heeft gereisd betekent niet dat het niet frauduleus kan zijn verkregen. Dat eiseres in grote lijnen onbetrouwbaar is, volgt de rechtbank niet omdat zij juist vanaf het begin heeft verklaard over haar Somalische identiteit en de wijze van verkrijgen van het Keniaanse paspoort. Ten slotte heeft eiseres niet zonder goede verklaring onvoldoende of te laat de Somalische documenten ingebracht. De rechtbank verwijst naar het verslag van het nader gehoor, pagina 6 en 7.
De rechtbank is gezien dit alles van oordeel dat verweerder het standpunt dat de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres onvoldoende heeft gemotiveerd.
Het aanhoudingsverzoek van eiseres wijst de rechtbank af reeds omdat het besluit gezien het voorgaande geen stand kan houden.
Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Dat betekent dat verweerder opnieuw op de aanvraag dient te beslissen. Verweerder moet daarbij alles wat in beroep is aangevoerd en overgelegd betrekken. Verweerder dient eerst onderzoek te doen naar de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres. Gelet hierop behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking.
Nu met de uitspraak op het beroep van eiseres is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af.
Eiseres krijgt een vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt in beroep en in het verzoek om een voorlopige voorziening. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.721,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2025 door mr. T.N. van Rijn, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van A.J. Vervoordeldonk, griffier.
griffier rechter
Dit proces-verbaal is bekend gemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.NL24.50302.