ECLI:NL:RBDHA:2025:4601

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
NL24.30095
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopige voorziening en uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw

Op 20 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap, tegen de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.A.C.M. Prins. Verzoeker had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 30 juli 2024, waarin uitstel van vertrek werd geweigerd op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw). De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit vernietigd en de minister opgedragen een nieuw besluit te nemen. Tevens heeft verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening, die door de voorzieningenrechter is toegewezen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat verzoeker moet worden behandeld alsof hem uitstel van vertrek is verleend, tot na de bekendmaking van het nieuw te nemen besluit op bezwaar. Daarnaast is verzoeker recht op vergoeding van proceskosten toegekend, die door de minister moeten worden betaald. De totale vergoeding is vastgesteld op € 907,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.30095

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], V-nummer: [V-nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

Inleiding

1. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 30 juli 2024 over het weigeren van uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw. [1] Dit beroep is bij de rechtbank bekend onder zaaknummer NL24.30094. Verzoeker heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter dat verzoek.
2. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
3. Verzoeker heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek toe.

Beoordeling

4. Met de uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, heeft het besluit van 30 juli 2024 vernietigd en heeft verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen.
5. De voorzieningenrechter ziet in de gegrondverklaring van het beroep aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek wordt dus toegewezen. De voorzieningenrechter treft de voorlopige voorziening dat verzoeker moet worden behandeld alsof hem uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw is verleend, tot na de bekendmaking van het nieuw te nemen besluit op bezwaar.
6. Verzoeker heeft recht op vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 907,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 907,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- treft de voorlopige voorziening dat verzoeker moet worden behandeld alsof hem uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw is verleend, tot na de bekendmaking van het nieuw te nemen besluit op bezwaar;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan op 20 maart 2025 door mr. A.J. de Danschutter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.