ECLI:NL:RBDHA:2025:4634
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek eiser met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2025 uitspraak gedaan over het beroep van een eiser die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag was eerder door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen op 5 december 2024, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De eiser had tegen dit besluit beroep ingesteld, maar op de zitting was de gemachtigde van de eiser niet verschenen, en ook de eiser zelf was afwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van de eiser geen contact meer had met hem, en dat de eiser op 15 december 2024 met onbekende bestemming was vertrokken. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat er geen procesbelang meer was, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde.