6.Geldigheidsduur van de overeenkomst
Deze overeenkomst geldt tot 31 december 2029 (het einde van de hiervoor beschreven (herzieningstermijn).
Deze overeenkomst eindigt voor de in onderdeel 2 genoemde geschillen/onzekerheden in ieder geval met ingang van het tijdstip waarop:
- een wetswijziging in werking treedt;
- een wijziging van de op de wet gebaseerde voorschriften plaatsvindt;
- een andersluidend rechterlijk oordeel over de kwalificatie van de prestaties van
belanghebbende (belast in plaats van vrijgesteld) onherroepelijk is geworden;
- een wijziging in het beleid van de Belastingdienst wordt afgekondigd.”
13. Conform de VSO is alsnog teruggaaf aan eiseres verleend over het vierde kwartaal van 2019, het eerste en tweede kwartaal van 2020, het eerste, tweede en derde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022. Ook zijn aan eiseres geen naheffingsaanslagen over het derde en vierde kwartaal van 2020 opgelegd.
14. Eiseres heeft abusievelijk (want in strijd met de VSO) over het tijdvak 1 juli 2022 tot en met 30 september 2022 een aangifte omzetbelasting ingediend resulterend in een teruggaaf van € 4.500. Verweerder heeft de teruggaaf verleend. Bij de in geding zijnde naheffingsaanslag is deze teruggaaf gecorrigeerd.
15. Eiseres heeft conform de afspraken in de VSO de herziening van in aftrek gebrachte omzetbelasting verwerkt in de aangifte voor het tijdvak 1 oktober 2022 tot en met
31 december 2022. Voor dit tijdvak heeft eiseres een bedrag van € 22.184 aan omzetbelasting op aangifte voldaan.
Geschil16. Partijen zijn het erover eens dat sprake is van één samengestelde prestatie. Tussen partijen is nog in geschil of deze prestatie is vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, onder c, van de Wet, dan wel op grond van artikel 11, eerste lid, onder b, ten tweede, van de Wet is belast.
17. Eiseres stelt primair dat de hoofddienst bestaat uit de terbeschikkingstelling van een volledig gemeubileerde en gestoffeerde kamer om daar kort te verblijven. Deze prestatie dient te worden aangemerkt als
short stay verhuuren is daarom op grond van artikel 11, eerste lid, letter b, ten tweede, van de Wet belast tegen het lage tarief. De diensten van de vrijwilligers en de coördinatoren zijn bijkomend van aard en bedoeld om de hoofddienst voor de afnemer geschikter te maken. Deze diensten delen daarom het fiscale lot van de hoofddienst.
Subsidiair stelt eiseres dat sprake is van een dienst sui generis die is belast tegen het normale tarief.
18. Verweerder stelt primair dat vanuit de modale consument bezien sprake is van één samengestelde prestatie die zich het beste laat duiden als zorg met verblijf. Het kenmerkende element van de samengestelde prestatie is het ondersteunen/ontzorgen van de bewoner en het verlenen, faciliteren, organiseren en coördineren van palliatieve zorg.
Deze prestatie is vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, letter c, van de Wet. Subsidiair stelt verweerder dat sprake is van vrijgestelde verhuur.
19. Ter zitting hebben partijen desgevraagd verklaard dat niet langer in geschil is dat de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter f, van de Wet niet van toepassing is nu eiseres niet op haar verzoek is erkend als instelling van sociale of culturele aard. Verder heeft eiseres ter zitting gesteld dat als de rechtbank van oordeel is dat de dienst van eiseres niet is vrijgesteld, zij geen oordeel hoeft te geven over het tarief omdat zij daar in onderling overleg met de wederpartij wel uitkomt. Verweerder heeft dat niet weersproken.
Beoordeling van het geschil
20. Uit de hiervoor opgesomde feiten volgt dat eiseres een samenstel van handelingen verricht. Zij stelt niet alleen gastenkamers ter beschikking, maar zij verstrekt ook maaltijden, zij zorgt ervoor dat te allen tijde vrijwilligers aanwezig zijn die desgewenst taken van de naasten/mantelzorgers over kunnen nemen en steun kunnen bieden en zij zorgt voor de coördinatie van de zorgverlening. De rechtbank volgt partijen dan ook in hun gezamenlijke standpunt dat sprake is van één samengestelde prestatie.
21. Vaststaat dat het hier gaat om een low-care hospice, ook wel een bijna-thuis-huis waar de zorg zoveel mogelijk verloopt zoals thuis in een huiselijke omgeving. Met dat doel stelt eiseres gastenkamers ter beschikking. Gasten betalen voor hun verblijf aan eiseres een vergoeding van € 38 per dag. Eiseres verricht zelf geen medische of verpleegkundige handelingen. Naar het oordeel van de rechtbank vormt voor de modale consument de tijdelijke verhuur van de gastenkamers dan ook de hoofddienst. De diensten van de vrijwilligers en coördinatoren en de verstrekking van maaltijden zijn bijkomende diensten die zijn bedoeld om de hoofddienst voor de afnemer geschikter te maken. De rechtbank neemt daarbij mede in aanmerking dat niet iedere gast evenveel behoefte heeft aan de zorg door vrijwilligers en dat de kosten van de vrijwilligers zeer beperkt zijn en met name opleidingskosten betreffen. Deze bijkomende diensten volgen het fiscale regime van de hoofddienst. De nachtzorg wordt verleend door derden en is geen dienst die door of namens eiseres wordt verleend.
22. Nu de tijdelijke verhuur van de gastenkamers de hoofddienst is, is reeds daarom de medische vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter c, van de Wet niet van toepassing.
23. Ingevolge artikel 11, eerste lid, aanhef en letter b, ten tweede, van de Wet is de verhuur (de verpachting daaronder begrepen) van onroerende zaken vrijgesteld van omzetbelasting met uitzondering van de verhuur binnen het kader van het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen, die daar slechts voor een korte periode verblijf houden.
24. De hoofddienst, zijnde de tijdelijke verhuur van de gastenkamers, kan worden aangemerkt als verhuur in het kader van het pensionbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden. De dienst is daarom niet vrijgesteld, maar de uitzondering van artikel 11, eerste lid, aanhef en onder b, ten tweede, van de Wet OB is op de vrijstelling van verhuur van toepassing.
25. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dienen de beroepen gegrond te worden verklaard.
26. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 3.108 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 647, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag;
- bepaalt dat eiseres recht heeft op teruggaaf van het bedrag aan omzetbelasting dat zij heeft voldaan voor het tijdvak 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2022 ter zake van de herziening van in aftrek gebrachte omzetbelasting;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 3.108;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Arts, voorzitter, en mr. E. Kouwenhoven en
mr. H.W.M. van Kesteren, leden, in aanwezigheid van mr. W.M.M.A. van der Vegt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2025.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).