ECLI:NL:RBDHA:2025:4663

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
NL25.4403
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep na inwilliging aanvraag

Op 20 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de minister van Asiel en Migratie. De eiser had op 29 januari 2025 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 27 juni 2023 was ingediend. De minister heeft op 28 februari 2025 de asielaanvraag van de eiser ingewilligd, waarna de eiser werd verzocht om te reageren op dit besluit. Echter, de eiser heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, het beroep van de eiser tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op de aanvraag niet-ontvankelijk is. Dit is in lijn met artikel 6:20, derde lid, van de Awb, dat stelt dat er geen procesbelang meer is als het beroep geen doel meer dient.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister in de proceskosten van de eiser moet worden veroordeeld, omdat de eiser kosten heeft gemaakt voor rechtsbijstand. De rechtbank heeft deze kosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de beroepsmatige rechtsbijstand die door een derde is verleend. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet-tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van de eiser niet-ontvankelijk verklaard en de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.4403

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.I.T. Sopacua),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 29 januari 2025 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 27 juni 2023.
Bij besluit van 28 februari 2025 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Eiser is verzocht te reageren op het alsnog genomen besluit van verweerder. Eiser heeft niet binnen de daarvoor gestelde termijn op dat verzoek gereageerd.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van eiser heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van eiser tegemoetgekomen.
3. De rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
Deze uitspraak is gedaan op 20 maart 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.