ECLI:NL:RBDHA:2025:4705
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Deze uitspraak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Yousef, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 17 december 2024 afgewezen, met het argument dat deze kennelijk ongegrond was. Verzoeker is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 maart 2025 behandeld, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. In de uitspraak van vandaag, die ook betrekking heeft op een ander zaaknummer (NL24.50765), heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, in aanwezigheid van griffier mr. W.J.T. Twijnstra, en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.