ECLI:NL:RBDHA:2025:4705

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
NL24.50766
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Deze uitspraak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Yousef, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 17 december 2024 afgewezen, met het argument dat deze kennelijk ongegrond was. Verzoeker is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 maart 2025 behandeld, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. In de uitspraak van vandaag, die ook betrekking heeft op een ander zaaknummer (NL24.50765), heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, in aanwezigheid van griffier mr. W.J.T. Twijnstra, en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.50766
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. H. Yousef),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: S. Kuster).

Samenvatting

Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. Hij heeft daartegen ook beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 17 december 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
4. De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van de NL24.50765, op 6 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, J. Labban als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.50765, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.J.T. Twijnstra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 maart 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.