In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres behandeld, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de wettelijke beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. De minister had verzocht om aanhouding van het beroep tot juli 2025, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen, met een mogelijkheid tot verlenging van de termijn tot twintig weken als er nader onderzoek nodig is. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de minister moet worden betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, wat heeft geleid tot een vergoeding van € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 maart 2025.