ECLI:NL:RBDHA:2025:4744
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, geboren in 2000 en van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Minister van Asiel en Migratie op 29 november 2024 afgewezen, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 13 februari 2025, maar zowel de verzoeker als zijn gemachtigde, mr. K. Benchaïb, waren niet verschenen. De Minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. E.H.J.M. de Bonth. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL24.47783, behandeld, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde.
Aangezien het beroep ongegrond was verklaard, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.