ECLI:NL:RBDHA:2025:4745

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
24-47783
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser met verblijfsverleden in Spanje

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren in 2000, heeft op 30 oktober 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 29 november 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 13 februari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar de eiser zelf niet. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht in de nationale procedure heeft behandeld, aangezien de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij rechtmatig verblijf had in Spanje. De rechtbank oordeelt dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij specifieke problemen ondervindt die hem bescherming zouden moeten bieden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag. De eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en kan binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.47783
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser, geboren op [2000] 2000, alias:

[alias],
geboren op [2001], van Marokkaanse nationaliteit, V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. K. Benchaïb), en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister, (gemachtigde: mr. E.H.J.M. de Bonth).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 30 oktober 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 29 november 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 13 februari 2025, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit beroep (NL24.47783), op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister. De gemachtigde van eiser heeft zich afgemeld voor de zitting. Eiser is niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
5. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser stelt dat hij in Marokko nooit geregistreerd is geweest, omdat hij op 12-jarige leeftijd is vertrokken. Eiser heeft daarna 12 jaar in Spanje gewoond, waarvan 8 jaar met een soort verblijfsvergunning. Volgens eiser is deze vergunning vorig jaar verlopen. De documenten heeft eiser in Spanje achtergelaten. Eiser stelt dat hij Marokko heeft verlaten voor een beter leven en een betere toekomst. Toen eiser Marokko per boot naar Spanje verliet, heeft hij problemen ondervonden met (hasj)smokkelaars. Hij heeft namelijk de Spaanse politie verteld over een andere boot die uit Marokko zou vertrekken. Eiser staat daarom op de lijst van wraak. Hij vreest voor problemen met de smokkelaars.

Het bestreden besluit

6. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister het volgende asielmotief:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst.
De minister vindt het asielmotief geloofwaardig. Het geloofwaardige asielmotief en de feiten en omstandigheden zijn volgens de minister geen aanleiding om eiser een verblijfsvergunning asiel te verlenen. De minister stelt voorop dat Marokko een veilig land van herkomst is. Eiser valt niet onder één van de uitzonderingscategorieën. De minister vindt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem niet veilig is. Eiser heeft geen problemen ondervonden in Marokko. Hij heeft zijn vrees voor de mensensmokkelaars niet aannemelijk gemaakt. Ook heeft eiser met zijn verklaringen niet aannemelijk gemaakt dat de Marokkaanse autoriteiten hem niet zouden kunnen of willen helpen. Volgens de minister is eiser geen vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en loopt hij geen reëel risico op ernstige schade bij terugkeer. De minister heeft op 9 augustus 2024 navraag gedaan over het door eiser gestelde verblijfsrecht in Spanje bij de Spaanse autoriteiten. Hieruit blijkt dat eiser op dit moment geen verblijfsrecht heeft in Spanje. De minister wijst de asielaanvraag af op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en j, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Had de minister eisers asielaanvraag in de Dublinprocedure moeten behandelen?
7. Eiser stelt dat de minister zijn asielaanvraag niet in spoor 2 (veilig land van herkomst) maar in spoor 1 (Dublin) had moeten behandelen. Eiser stelt dat hij rechtmatig verblijf had en mogelijk nog heeft in Spanje. Hij heeft jarenlang een reguliere vergunning in Spanje gehad en heeft in Spanje ook een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft een kopie van zijn verlopen Spaanse verblijfsvergunning en een kopie van de melding dat hij in Spanje asiel heeft aangevraagd overgelegd. Eiser stelt dat zijn aanvraag in Spanje nog loopt en dat daarom Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag. De minister moet daarom een claim leggen bij de Spaanse autoriteiten.
8. De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank stelt vast dat eiser ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij een verblijfsrecht heeft in Spanje een onleesbaar document heeft overgelegd. De minister heeft op zitting de leesbare kopie van de melding dat eiser in Spanje asiel heeft aangevraagd laten zien. De rechtbank stelt vast dat uit de besluitvorming blijkt dat de minister dit document ook heeft betrokken. De minister heeft aan de hand van eisers personalia en zijn pasfoto op 9 augustus 2024 navraag gedaan bij de Spaanse autoriteiten. Uit de reactie van de
liaison officerin Spanje volgt dat uit het
onderzoek bij de Spaanse autoriteiten blijkt dat er geen verblijfsrechtelijke gegevens van eiser bekend zijn. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser daarom niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Spanje een verblijfsrecht heeft. Daar komt bij dat het in bepaalde gevallen aan de minister is om te kiezen in welk spoor de asielaanvraag wordt behandeld. De minister heeft op zitting toegelicht dat uit het beleid van de minister (werkinstructie 2024/8, paragraaf 3.1) volgt dat om proceseconomische redenen aanvragen van bepaalde vreemdelingen niet in spoor 1, maar in spoor 2 worden behandeld. Dit betekent dat vreemdelingen afkomstig uit aangewezen landen (waaronder Marokko) kunnen worden opgenomen in de nationale procedure in plaats van in de Dublinprocedure. De rechtbank concludeert daarom dat de minister de asielaanvraag van eiser in spoor 2 mocht behandelen.
Is Marokko voor eiser een veilig land van herkomst?
9. Eiser stelt dat Marokko voor hem geen veilig land van herkomst is. Hij heeft met zijn persoonlijke relaas aannemelijk gemaakt dat zijn leven daar onhoudbaar is geworden. Zijn persoonlijke problemen op zeer jonge leeftijd hebben geleid tot zijn vertrek uit Marokko. Verder stelt eiser dat effectieve beschermingsmogelijkheden in Marokko ontbreken. Dit blijkt volgens eiser uit het gegeven dat zijn dagelijks leven wordt bedreigd. Eiser vreest in Marokko voor vervolging.
10. De rechtbank stelt vast dat de minister Marokko heeft aangewezen als veilig land van herkomst, voor het laatst bij de herbeoordeling van 8 juni 2023 (zie Kamerbrief herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië van 8 juni 2023, 19637-3119). Hiervan zijn de volgende groepen uitgezonderd: LHBTI’ers, (online) journalisten en (mensenrechten)activisten die kritiek uitoefenen op de islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering (onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende de Westelijke Sahara), Hirak Rif-activisten en journalisten die verslag deden over de situatie in het Rifgebergte en de demonstraties aldaar en personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging. Deze aanwijzing heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 8 juni 2022 als rechtmatig beoordeeld (ECLI:NL:RVS:2022:1531). Dit betekent dat ten aanzien van vreemdelingen uit Marokko, met uitzondering van vreemdelingen uit Marokko die vallen onder één van de hiervoor genoemde uitzonderingsgroepen, het algemeen rechtsvermoeden geldt dat zij geen internationale bescherming nodig hebben. Het ligt daarom op de weg van eiser – nu hij niet onder een van de hiervoor vermelde groepen valt – om aannemelijk te maken dat Marokko vanwege zijn specifieke omstandigheden voor hem niet veilig is.
11. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege specifieke problemen in Marokko geen bescherming kan inroepen van de (hogere) Marokkaanse autoriteiten. De minister heeft eiser kunnen tegenwerpen dat eiser de problemen die hij stelt te hebben met de (hasj)smokkelaars niet heeft onderbouwd. Eiser weet niet of de smokkelaars hem nog zoeken en ook hebben de gestelde problemen zich lang geleden voorgedaan. Ook heeft eiser niet onderbouwd dat hij geen bescherming kan inroepen van de Marokkaanse autoriteiten, of dat eiser dit heeft geprobeerd maar dat dit niet is gelukt. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem geen veilig land is.
Het inreisverbod
12. Eiser stelt dat ten onrechte een inreisverbod voor de duur van tien jaar is opgelegd. Eiser stelt dat het inreisverbod een te verstrekkende maatregel is gelet op zijn specifieke omstandigheden en verzoekt het inreisverbod op te heffen.
13. De rechtbank stelt vast dat eiser los van het onderhavige beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag tegen het inreisverbod beroep heeft ingesteld. Hiervoor loopt een aparte procedure. Eiser kan deze beroepsgrond in die procedure naar voren brengen.

Conclusie en gevolgen

14. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
26 februari 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.