Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 24 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij verzoekster, een asielzoekende, haar aanvraag had ingediend bij de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 4 maart 2025 besloten om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In een eerdere uitspraak van dezelfde dag, met zaaknummer NL25.10205, werd het beroep van verzoekster ongegrond verklaard. Gezien deze uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening eveneens ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.