In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 27 november 2023 behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, waarop partijen hebben ingestemd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder de zaak op een zitting te behandelen. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling van 7 augustus 2024 prematuur is ingediend. Dit is gebaseerd op de wettelijke bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank stelt vast dat de minister de beslistermijn van asielaanvragen, ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024, met negen maanden heeft verlengd op basis van het WBV 2023/3. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Daarnaast heeft de minister op 11 december 2024 een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië, waardoor de beslistermijn voor lopende asielaanvragen is verlengd tot maximaal 21 maanden. Eiser kan de minister in gebreke stellen na het verstrijken van deze termijn, tenzij het BVM eerder eindigt. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.