Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres,
de minister van Asiel en Migratie, de minister.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
14 december 2024. Eiseres heeft de minister bij brief van 18 december 2024 in gebreke gesteld. Vervolgens heeft eiseres op 3 januari 2025 haar beroep ingediend. Echter, met het besluit van 11 december 2024, in werking getreden op 14 december 2024, heeft de minister een Besluit- en Vertrekmoratorium [1] (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië. Met het BVM voor vreemdelingen uit Syrië heeft de minister de beslistermijn voor lopende asielaanvragen verlengd tot ten hoogste 21 maanden. Op het moment van indienen van de ingebrekestelling en het beroep was het door de minister ingestelde BVM al in werking getreden, waardoor de minister niet langer kon beslissen op de aanvraag. Zowel de ingebrekestelling als het beroep zijn prematuur ingediend. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.