ECLI:NL:RBDHA:2025:4971

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
NL24.35953
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg op 23 februari 2023 te horen dat haar aanvraag was afgewezen door de Minister van Asiel en Migratie. Hiertegen heeft verzoekster bezwaar aangetekend. Op 19 augustus 2024 heeft de minister het bezwaar afgewezen, wat leidde tot een beroep van verzoekster bij de rechtbank. In het kader van dit beroep heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 13 februari 2025, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. J.G. Wiebes, en een tolk, J.M. Boom. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op 21 maart 2025 al een uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak NL24.35952, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.35953
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] V-nummer: [V nummer] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J.G. Wiebes), en
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: E.H.J.M. de Bonth).

Procesverloop

Bij besluit van 23 februari 2023 heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar ingesteld. Bij besluit van 19 augustus 2024 (het bestreden besluit) is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.35952, op 13 februari 2025 ter zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door mr. J.G. Wiebes. Als tolk is verschenen J.M. Boom. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.35952, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.J. van Rossum, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 maart 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.