ECLI:NL:RBDHA:2025:5081

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
NL24.48053
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

Deze uitspraak betreft een beroep dat is ingediend door eiser, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft geen zitting nodig geacht en het onderzoek gesloten, omdat partijen geen zitting hebben aangevraagd. De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst schriftelijk moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog een beslissing moet komen, wat de ingebrekestelling wordt genoemd. Indien er na deze termijn nog geen besluit is genomen, kan de betrokkene beroep instellen.

In dit geval is de asielaanvraag van eiser ingediend onder het besluit WBV 2023/3, dat de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden heeft verlengd. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment dat eiser de ingebrekestelling indiende, waardoor deze prematuur was. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister, en is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.48053
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. V. Senczuk),

en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt een zitting niet nodig en heeft partijen gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2

Is het beroep van eiser ontvankelijk?

3. Sinds 27 januari 2023 is het besluit met kenmerk WBV 2023/3 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden zijn verlengd. De asielaanvraag van eiser valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in zijn zaak is dus met negen maanden verlengd. De termijn om te beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet verstreken toen hij de ingebrekestelling indiende bij de minister. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister. Het beroep is daarom niet- ontvankelijk.
1. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Staatscourant van 26 januari 2023, nr. 3235.
4. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 maart 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.