ECLI:NL:RBDHA:2025:5083

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
NL24.50623
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D. van Elp, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaar door de Minister van Asiel en Migratie. De minister had op 9 april 2024 beslist op de aanvraag van eiseres voor een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. Eiseres was van mening dat de minister niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen dit besluit, wat aanleiding gaf tot het indienen van beroep.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting. Eiseres had verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank werd verleend, omdat zij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldeed. De rechtbank heeft vervolgens de procedure rondom het indienen van beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar uiteengezet, inclusief de vereiste ingebrekestelling.

De rechtbank concludeerde dat de termijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar was opgeschort, waardoor de beslistermijn eindigde op 10 december 2024. Eiseres had de minister op 2 december 2024 in gebreke gesteld, maar op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Hierdoor was het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep van eiseres dan ook niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier, en is op 20 maart 2025 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.50623
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. D. van Elp),

en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

De minister heeft op 9 april 2024 beslist op de aanvraag van eiser om een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. Eiseres heeft bezwaar ingediend tegen dit besluit. De minister heeft volgens haar niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar. Deze uitspraak gaat over dat beroep.

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen. Eiseres heeft voldoende aangetoond dat zij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldoet. De rechtbank verleent eiseres daarom vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen.
3. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een bezwaar beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen beslissing op het bezwaar is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen..2
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
Is het beroep van eiseres ontvankelijk?
4. Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. In dit geval eindigde de termijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar op 28 oktober 2024. De beslistermijn is echter opgeschort geweest tussen 20 mei 2024 en 3 juli 2024. Hierdoor zijn er 43 dagen toegevoegd aan de beslistermijn, wat maakt dat de beslistermijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar eindigde op 10 december 2024. Eiseres heeft de minister op 2 december 2024 in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 maart 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.