ECLI:NL:RBDHA:2025:5112

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
NL25.12165
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.S. Gaastra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd op 19 december 2024. De maatregel is gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en is nog steeds van kracht. De minister heeft de rechtbank op 14 maart 2025 geïnformeerd over het voortduren van de bewaring, wat gelijkgesteld wordt met een door eiser ingesteld beroep. Eiser heeft geen reactie gegeven op de overgelegde voortgangsrapportage van de minister, en de rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was, waardoor het vooronderzoek op 21 maart 2025 is gesloten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring heeft getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 31 december 2024 rechtmatig was. De rechtbank heeft nu alleen beoordeeld of de maatregel van bewaring sindsdien rechtmatig is. Aangezien eiser geen beroepsgronden heeft ingediend, heeft de rechtbank ambtshalve het voortduren van de maatregel getoetst en geen redenen gevonden om het beroep gegrond te verklaren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen onrechtmatigheid van de bewaring is vastgesteld en heeft het beroep ongegrond verklaard.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. A.S. Gaastra, in aanwezigheid van griffier S. Voolstra, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.12165

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M.M. Polman),
en

de minister van Asiel en Migratie,

Procesverloop

De minister heeft op 19 december 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
De minister heeft de rechtbank op 14 maart 2025 van het voortduren van de bewaring in kennis gesteld. Deze kennisgeving wordt gelijkgesteld met een door eiser ingesteld beroep.
De minister heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Hier heeft eiser niet op gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en daarom het vooronderzoek gesloten op 21 maart 2025.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [1]
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 7 januari 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. [2] Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 31 december 2024) rechtmatig is.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
3. De rechtbank stelt vast dat eiser geen reactie heeft gegeven op de voortgangsrapportage of beroepsgronden heeft ingediend. De rechtbank toetst het voortduren van de maatregel dan ambtshalve. [3] De rechtbank ziet geen reden om het beroep gegrond te verklaren vanwege onrechtmatigheid van de bewaring.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van S. Voolstra, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
2.Rb Gelderland (zp Arnhem), 7 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:781.
3.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.