ECLI:NL:RBDHA:2025:5153
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
Op 3 februari 2025 heeft de Minister van Asiel en Migratie besloten om de aanvragen van twee verzoekers, van Syrische nationaliteit, tot het verlenen van verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Dit besluit is genomen op basis van de stelling dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van hun asielaanvragen. De verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 maart 2025 behandeld, maar de gemachtigde van de verzoekers was niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan in de aanverwante zaken NL25.5224 en NL25.5226.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, aangezien er inmiddels uitspraak is gedaan op de beroepen, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Het verzoek om een voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van mr. H.A. van der Wal, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.