ECLI:NL:RBDHA:2025:5178

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
NL24.43148
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvragen om machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, zijn eisers in beroep gegaan tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op hun aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de aanvragen op 12 februari 2024 heeft ontvangen en dat hij uiterlijk binnen 90 dagen op deze aanvragen moest beslissen. De minister heeft echter de beslistermijn met drie maanden verlengd, en eisers hebben de minister op 4 oktober 2024 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat de beroepen terecht zijn ingediend, omdat de minister niet tijdig heeft beslist en de eisers aan de voorwaarden voor het indienen van beroep hebben voldaan. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden, en heeft het onderzoek gesloten.

De rechtbank verleent eisers vrijstelling van griffierecht en wijst het verzoek van de minister om aanhouding van de beroepen af. De rechtbank legt de minister een termijn van twee weken op om alsnog te beslissen op de aanvragen, met de mogelijkheid om deze termijn te verlengen tot twintig weken als de minister schriftelijk aan eisers meedeelt dat hij nader onderzoek wil doen. Tevens wordt er een rechterlijke dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, omdat de minister in gebreke is gebleven. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 7 maart 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.43148 en NL24.43362

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eisers], V-nummers: [V-nummer] en [V-nummer] ,
Hierna: eisers
(gemachtigde: mr. R.J.J. Flantua),
en
de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over de beroepen die eisers hebben ingediend, omdat de minister volgens hen niet op tijd heeft beslist op hun aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis (de aanvragen).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt een zitting niet nodig en heeft partijen gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaken niet behandeld op een zitting.1
__________
1. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen. Eisers hebben voldoende aangetoond dat zij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldoen. De rechtbank verleent eisers daarom vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen.
3. Bij de behandeling van aanvragen in zogenoemde nareiszaken hanteert de minister sinds 15 januari 2024 het principe van first-in first-out (het fifo-principe). In verband met deze werkwijze is het de rechtbank bekend dat de minister aan de rechtbank primair verzoekt om beroepen tegen het niet tijdig beslissen op aanvragen in nareiszaken aan te houden tot het moment dat de minister de betreffende aanvragen in behandeling neemt. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat de aard van een beroep tegen het niet-tijdig beslissen zich in beginsel tegen een aanhouding verzet. Een aanhouding van de behandeling van het beroep neemt namelijk voor de minister de prikkel weg om voortvarend tot een beslissing te komen.
4. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Zijn de beroepen van eisers gegrond?
5. De minister heeft de aanvragen op 12 februari 2024 ontvangen. De minister moet uiterlijk binnen 90 dagen nadien op de aanvragen beslissen.3 De minister heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd. Eisers hebben de minister op 4 oktober 2024 in gebreke gesteld. Dit is na het verstrijken van de beslistermijn. Ook hebben eisers meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroepen in gesteld. Dit betekent dat de beroepen terecht zijn ingediend. De beroepen zijn gegrond.
Welke nadere beslistermijn legt de rechtbank aan de minister op?
6. De rechtbank geeft de minister in beginsel een termijn van twee weken na de dag van verzending van de uitspraak om alsnog besluiten te nemen.4 Er kunnen omstandigheden zijn die ervoor zorgen dat dat de rechtbank een andere termijn geeft.5
7. In de uitspraak van 17 maart 2023 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, geoordeeld dat bij nareisaanvragen sprake is van zo'n bijzonder geval.6 Ook heeft de rechtbank in die uitspraak uitgangspunten geformuleerd voor het opleggen van een passende nadere beslistermijn. De rechtbank zal deze uitgangspunten ook in deze zaken toepassen.
8. De minister heeft geen verweerschrift ingediend. Onduidelijk is daardoor wanneer de minister gaat beslissen op de aanvragen. De rechtbank vindt het passend om te bepalen dat de minister binnen een termijn van acht weken na verzending van de uitspraak moet beslissen. Dit ligt anders als de minister binnen die termijn besluit tot nader onderzoek en hij dat schriftelijk aan eisers meedeelt. In dat geval moet de minister het besluit binnen twintig weken na verzending van deze uitspraak bekend maken.
Legt de rechtbank de minister een rechterlijke dwangsom op?
9. De rechtbank verbindt aan haar uitspraak een dwangsom overeenkomstig het beleid dat de rechtbanken in dit verband hebben vastgesteld.7 De rechtbank bepaalt in deze zaken dat de minister een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de minister de in de uitspraak bepaalde beslistermijn nu nog overschrijdt. Daarbij geldt een maximum van € 15.000,-.
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4 Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
5 Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
7 Artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb. Zie https://www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/Overheidsorganisatie-beslist-niet-op-tijd/Paginas/extra-dwangsom.aspx.
Heeft de minister een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
10. Eisers hebben de rechtbank verzocht om de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vast te stellen.
11. Als een bestuursorgaan een besluit niet op tijd neemt, moet het bestuursorgaan een dwangsom betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden.8
12. De minister heeft de hoogte van de bestuurlijke dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit nu alsnog.9 De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom vast op het maximale bedrag van € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds de minister in gebreke is.
___________
8 Artikel 4:17, eerste en tweede lid, en artikel 4:18 van de Awb.
9 Artikel 8:55c van de Awb.
Conclusie en gevolgen
13. De beroepen zijn gegrond. Dat betekent dat eisers gelijk krijgen en dat de minister binnen de onder 8. genoemde termijn alsnog besluiten op de aanvragen bekend moet maken. Als de minister dat niet doet, moet hij een dwangsom betalen.
14. Omdat het beroep gegrond is, krijgen eisers ook een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. De minister moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag, omdat eisers een professionele (juridische) hulpverlener hebben ingeschakeld om voor hen een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt het met besluiten gelijk te stellen niet tijdig nemen van besluiten;
  • stelt de door de minister te betalen bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, toe te kennen aan zaaknummer NL24.43148;
- draagt de minister op om binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak besluiten op de aanvragen bekend te maken. Indien de minister binnen die termijn besluit tot nader onderzoek en hij dat aan eisers schriftelijk meedeelt, dan moeten de besluiten binnen twintig weken na de dag van verzending van deze uitspraak bekend worden gemaakt;
- bepaalt dat de minister aan eisers een rechterlijke dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag, waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-, toe te kennen in zaaknummer NL24.43148;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 453,50,-, toe te kennen in zaaknummer NL24.43148.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
D.A.M. Delger, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 maart 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.