ECLI:NL:RBDHA:2025:5193

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
09/299627-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewoontewitwassen van gestolen goederen, waaronder gereedschappen en Nike artikelen

Op 21 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van gewoontewitwassen. De verdachte, geboren in 1990, werd ervan beschuldigd in de periode van 11 juli 2024 tot en met 5 september 2024 een grote hoeveelheid gestolen goederen, waaronder elektrisch gereedschap, Nike artikelen, laptops en mobiele telefoons, voorhanden te hebben gehad. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering en dat de verdachte niet in staat was om een concrete en verifieerbare verklaring te geven voor de herkomst van de goederen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist dat de goederen afkomstig waren uit misdrijven en dat hij zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden. De benadeelde partij, Festool Nederland, werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat de schade niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank gelastte de bewaring van de inbeslaggenomen goederen ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/299627-24
Datum uitspraak: 21 maart 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 19 december 2024 (pro forma) en 7 maart 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Schiphuis en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. V.A. van Biljouw naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2024 tot en met 5 september 2024, te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (van) twee zeecontainers met goederen, waaronder:
- een (grote) hoeveelheid (elektrisch) gereedschap en/of een kluis met inhoud (aangifte p. 419 e.v.),
- een grote hoeveelheid (negen pallets) Nike artikelen (aangifte p. 522 e.v.),
- een rookgasmeter (aangifte p. 582 e.v.),
- een grote hoeveelheid (vijf palletboxen) gereedschap (p. 534; aangifte p. 595 e.v.),
- één of meerdere laptops (Dell) (aangifte p. 615 e.v.),
- één of meerdere laptops (HP) en een (grote) hoeveelheid mobiele telefoons (p. 536) en/of
- verschillende goederen (p. 539 en 540),
althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

3.De geldigheid van de dagvaarding

3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard, omdat onvoldoende feitelijk is omgeschreven wat de verdachte zou hebben witgewassen en daardoor onduidelijk is waartegen de verdachte zich moet verdedigen. Het dossier biedt deze duidelijkheid evenmin, nu het dossier geen kennisgevingen van inbeslagneming (KVI’s) of goednummers bevat.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding voldoende duidelijk is. Het is evident dat de dagvaarding ziet op de goederen die de politie in de opslagboxen van de verdachte heeft aangetroffen en waarover hij vervolgens is ondervraagd.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De genoemde goederen betreffen blijkens de dagvaarding spullen die zijn gevonden in de opslagboxen die de verdachte huurde. Bovendien zijn er in de dagvaarding paginanummers vermeld waardoor in het dossier terug te vinden is om welke goederen uit het politieonderzoek het gaat. De verdachte heeft er op zitting ook blijk van gegeven te weten waartegen hij zich had te verdedigen. De dagvaarding is daarmee voldoende duidelijk. Het verweer wordt verworpen.

4.De bewijsbeslissing

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit.
4.3
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024288601, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 616).
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 7 maart 2025, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik de drie opslagboxen 0511, 1303 en 1304 bij het bedrijf [bedrijfsnaam 1] Self Storage huurde. Ik heb mensen op 5 september 2024 spullen in box 0511 laten leggen. De spullen in box 1303 en box 1304 heb ik van anderen overgenomen.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 september 2024, voor zover inhoudende (p. 14-16):
Op 5 september 2024 hoorden wij dat er vannacht een partij goederen waren weggenomen afkomstig vanuit Duitsland. Wij hoorden dat in een van deze goederen een zogenaamde Airtag aanwezig was. De partij goederen zouden bestaan uit: Hogedrukreinigers - Bladblazers - Gereedschap zoals boormachines. Tevens zou er een kluis zijn weggenomen.
Het bleek volgens de Airtag dat deze goederen vanaf 10:00 uur zich zouden bevinden op locatie [adres 2] te Den Haag. Wij hebben onderzoek gedaan bij het bedrijf genaamd ' [bedrijfsnaam 1] Self Storage' welke is gevestigd op het adres [adres 2] in Den Haag.
Op de beelden van de beveiligingscamera's werd het volgende door mij waargenomen. Om 07:11 uur komt er een roodkleurige Citroen Jumpy aangereden, welke later bleek te zijn voorzien van het kenteken [kenteken] . De bestuurder van het voertuig was op zijn mobiele telefoon bezig waarna de roldeur openging. Uit de Citroen Jumpy worden diverse goederen geladen zoals: hogedrukreinigers, bladblazers en boormachines. Deze goederen worden weggebracht in de richting van de opslagboxen. Ik hoorde de medewerker zeggen dat de houder van de garagebox die op 5 september 2024 omstreeks 07:11 uur de deur heeft geopend op naam stond van [verdachte] . Door [verdachte] zouden drie (3) opslagboxen worden gehuurd met de volgende nummers: 0511 - 1303 - 1304.
Opslagbox 0511: Bij het openen van deze opslagbox waren direct de volgende goederen zichtbaar: Hogedrukreinigers - Bladblazers - Gereedschap zoals boormachines - Tevens lag er een grote brandkluis in deze opslagbox.
Opslagbox 1303: Bij het openen van de opslagbox zagen wij direct dat er een opvallend grote hoeveelheid dozen stond opgeslagen. Meerdere dozen waren voorzien van Duitstalige etiketten.
Opslagbox 1304: In deze opslagbox lagen direct in het zicht 12 dozen waarin boormachines zouden zitten. Tevens stond er een nieuw ogend lasapparaat opgeslagen in deze opslagbox.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 9 september 2024, voor zover inhoudende (p. 93-94):
Ik sprak met een medewerker van [bedrijfsnaam 1] .
Gegevens huurder: [verdachte]
Huurcontract wanneer in gebruik genomen:
Op 11-07-2024 verhuisd naar de unit 1304 op de tweede etage. 12m2 groot.
Op 08-04-24 wordt er een extra ruimte gehuurd op de tweede etage, unit 1303. 15m2 groot. Op 27-07-24 wordt er nog een extra ruimte gehuurd, unit 0511 op de begane grond. 12m2.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt op 17 september 2024, voor zover inhoudende (p. 302-353):
In de opslagruimte 0511 werd op 5 september 2024 een grote hoeveelheid van diefstal afkomstige goederen aangetroffen. Ik bekeek de logboekgegevens van het account van de huurder van de eerdergenoemde opslagruimte. Een huurder kan ook een zogenoemde 'gedeelde gebruiker' aanmaken in deze applicatie, daarmee wordt een ander geautoriseerd voor het openen of vergrendelen van het pand of een van de opslagruimten. Ik zag in het logboek dat het overgrote deel van de handelingen worden verricht door gebruiker [verdachte] . Ik zag dat door [verdachte] de volgende gedeelde gebruikers zijn aangemaakt:
Op 5 september 2024 om 07.06 uur: [naam 1]
De inbraak in een winkel in het Duitse Hamm, die de aanleiding was voor dit
onderzoek, vond plaats in de nacht van 4 op 5 september 2024. [naam 1] is de naam van een bekende Amerikaanse MMA-vechter, zodoende is het vermoeden dat de aangemaakte gedeelde gebruiker niet onder zijn echte naam is vastgelegd. Ik zag dat deze gedeelde gebruiker om 07.16 uur opslagruimte 0511 ontgrendelde. Het tijdstip van het openen van opslagruimte 0511 komt overeen met de camerabeelden.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt op 13 september 2024, voor zover inhoudende (p. 242-243):
Ik was bij het Keten Beslaghuis te Den Haag om aldaar twee containers leeg te halen met goederen welke in beslag waren genomen vanuit een drietal opslagboxen. Voor het overzicht werden de goederen overgeladen en geplaats
tin kratten met de inhoud van ongeveer een kuub en op houten pallets.
Omschrijven van de goederen door middels van foto's
Foto 02 - Zes ruim gevulde kratten met diverse elektrisch gereedschap en diverse accessoires voor deze en andere gereedschappen.
Foto 03 - Zes gevulde kratten en twee houten pallets met dozen met daarin Nike (sportmerk) goederen. Deze dozen waren voorzien van een track en tracecode. De meeste van deze dozen waren dicht.
Foto 04 - Gele cirkel: Drie ruim gevulde kratten met diverse mogelijk nep goederen en vele andere goederen zoals rookwaar en speelgoed. Rode cirkel: een pallet met twee dozen met daarin ICT goederen en gebruikte mobiele telefoons. Tevens staat op deze foto (groene cirkel) mogelijk de kluis die in Duitsland weggenomen is.
Foto 05 - Vijf ruim gevulde pallets met vele verschillende goederen.
Foto 06 - Vijf ruim gevulde pallets met vele verschillende goederen.
Foto 07 - Negen ruim gevulde kratten en pallets met vele verschillende goederen.
Foto 08 - Een krat ruim gevuld met verschillende goederen.
Bij of tussen de bovengenoemde goederen werden geen inkoopfacturen, pakbonnen, bankafschriften, overige financiële of andere stukken qua zakelijke dan wel persoonlijke administratie aangetroffen. Op diverse dozen werden Track & Trace-codes aangetroffen.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt op 17 september 2024, voor zover inhoudende (p. 354-416):
We waren hielden ons bezig met een onderzoek ter zake diefstal die op 5 september 2024 had plaatsgevonden in Duitsland. Hierbij was een grote partij gereedschap gestolen die mogelijk waren ondergebracht in meerdere opslagboxen op de [straatnaam] te 's-Gravenhage. Dit gereedschap was in beslaggenomen. Wij verbalisanten hebben op naam en serienummer onderzocht of zij met elkaar overeen zouden komen. Ik, verbalisant zag dat meerdere goederen overeenkwamen met naam en serienummer met de lijst van gereedschap die als gestolen waren opgegeven.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 1 oktober 2024, voor zover inhoudende (p. 561-562)
Op 25 september 2024 vond er onderzoek aan diverse inbeslaggenomen goederen
plaats. Op 25 september 2024 werd er tussen de bovengenoemde goederen een koffer aangetroffen met daarin een zestal laptops. Na onderzoek bleken deze laptops
wegenomen te zijn bij Landstede MBO gevestigd aan [adres 3] te Lelystad. Op 25 september 2024 werd er tussen de bovengenoemde goederen een koffer aangetroffen met daarin meetapparatuur. Na onderzoek bleek de meetapparatuur een
gasrookmeter te zijn welke was weggenomen bij de [bedrijfsnaam 2] B.V. te Den Haag. De waarde van deze gasrookmeter inclusief accessoires betrof 4623,41 euro. Op 25 september 2024 werd er tussen de bovengenoemde goederen diverse elektronische gereedschappen aangetroffen. Na onderzoek van de serienummers van een gedeelte van deze gereedschappen, van het merk Festool, bleek dat deze gereedschappen waren weggenomen. De totale waarde van de weggenomen gereedschappen betrof 6487,38 euro.
8. Het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] , opgemaakt d.d. 21 april, voor zover inhoudende (p. 522-523):
Ik doe aangifte van inbraak in mijn aanlegger van mijn vrachtwagen. Toen ik vanmiddag aankwam heb ik een controle gelopen rondom mijn container en zag ik dat het slot weg was, wat de stalen buizen aan elkaar verbindt en ik zag dat het blauwe zegel kapot was en rondom de container lag. Zag op de vrachtbrief dat het een lading van sportspullen was.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 19 september 2025, voor zover inhoudende (p. 501-502):
Op 12 september 2024
inhet Keten Beslaghuis een grote partij Nike kleding aangetroffen. Na onderzoek bleek deze grote partij (9 pallets) kleding van diefstal afkomstig te zijn. Op 21 april 2024 werd door aangeefster aangifte gedaan van lading diefstal vanuit haar aanlegger van haar vrachtwagen.
Onderzoeksgronden
- Onderzoek naar herkomst van de overige vijf pallets met (nieuw) gereedschap.
- Onderzoek aan de aangetroffen doos met twintig mogelijk nieuwe HP laptops.
- Onderzoek aan de aangetroffen doos met mobiele telefoons.
10. Het proces-verbaal van aangifte, met bijlagen, opgemaakt d.d. 25 september 2024, voor zover inhoudende (p. 582-594):
Ik doe uit naam [bedrijfsnaam 2] aangifte van diefstal van een rookgasmeter. Op 7 december 2022 is er door ons bedrijf onder andere een gasrookmeter besteld bij Euro-Index. Wij ontvingen op 16 december 2022 helaas maar een pakket. Hierin zat het andere bestelde product door ons. De gasrookmeter werd niet door ons ontvangen. Wij hebben hierover contact gehad met Euro-Index. Wij hebben van een nieuwe gasrookmeter toegezonden gekregen van Euro Index. Degene die jullie nu hebben aangetroffen is daarom eigendom van Euro Index.
11. Het proces-verbaal van aangifte, met bijlagen, opgemaakt op 30 september 2024, voor zover inhoudende (p. 595-614):
Ik doe aangifte van diefstal van goederen vanuit het bedrijf Festool. Op 25 september 2024 werd mijn collega gebeld door een agent van politie. De politieagent vertelde dat er verschillende goederen van Festool zijn aangetroffen in een loods. Deze goederen zouden mogelijk van diefstal afkomstig zijn. Mijn collega kreeg hierna een mail met hierin een lijst. Op deze lijst stonden verschillende goederen. Ik heb de goederen die op deze lijst stonden, in het systeem opgezocht. Ik zag dat bijna alle goederen op de lijst voor ons bestemd waren. Wij als Festool Nederland krijgen vanuit Duitsland bestellingen binnen. Wij als Festool Nederland hebben in maart 2024 verschillende reserve onderdelen besteld. Deze zijn helaas nooit bij ons aangekomen. De totale inkoopwaarde betrof: 6.487,38 euro
12. Het proces-verbaal van aangifte, met bijlagen, opgemaakt op 2 september 2024, voor zover inhoudende (p. 615-616):
Ik doe aangifte namens mijn werkgever De Landstede MBO te Lelystad. Op 2 september omstreeks 08.15 uur zag ik dat er een voorraadkast half open stond. Ik weet dat deze kast normaal op slot staat. Toen ik de kast opende zag ik dat er meerdere laptops weggenomen waren. Dit waren ongeveer 6 laptops van het merk Dell.
13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 1 oktober 2024, voor zover inhoudende (p. 561-562)
Op 25 september 2024 vond er onderzoek aan diverse inbeslaggenomen goederen
plaats. Op 25 september 2024 werd er tussen de bovengenoemde goederen een koffer aangetroffen met daarin een zestal laptops. Na onderzoek bleken deze laptops
wegenomen te zijn bij Landstede MBO gevestigd aan [adres 3] te Lelystad. Op 25 september 2024 werd er tussen de bovengenoemde goederen een koffer aangetroffen met daarin meetapparatuur. Na onderzoek bleek de meetapparatuur een
gasrookmeter te zijn welke was weggenomen bij de [bedrijfsnaam 2] B.V. te Den Haag. De waarde van deze gasrookmeter inclusief accessoires betrof 4623,41 euro. Op 25 september 2024 werd er tussen de bovengenoemde goederen diverse elektronische gereedschappen aangetroffen. Na onderzoek van de serienummers van een gedeelte van deze gereedschappen, van het merk Festool, bleek dat deze gereedschappen waren weggenomen. De totale waarde van de weggenomen gereedschappen betrof 6487,38 euro.
14. Een geschrift, te weten een Strafanzeige, gedateerd 5 september 2024 voor zover inhoudende (p. 420-425):
[afbeeldingen verwijderd i.v.m. privacygevoelige informatie]
15. Een geschrift, te weten Overzicht Firma Nike, voor zover inhoudende (p. 563 t/m 568):
Politie depot Den Haag 18/9/2024
180 dozen gestolen
111 dozen in Depot Den Haag
Gestolen: € 9.539,20
4.4
Bewijsoverwegingen
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de door verdachte gehuurde opslagbox 0511 een grote partij uit Duitsland gestolen gereedschap en een kluis zijn aangetroffen. In de door verdachte gehuurde opslagboxen 1303 en 1304 lagen onder meer een grote hoeveelheid Nike artikelen, een rookgasmeter, een grote hoeveelheid gereedschap, meerdere laptops (Dell en HP), een hoeveelheid mobiele telefoons en verschillende andere goederen. De verdachte heeft verklaard dat hij de goederen uit de boxen 1303 en 1304 heeft gekocht of gekregen van anderen. De verdachte heeft geen van de aankopen met stukken kunnen onderbouwen. De vraag die voorligt is of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde gewoontewitwassen.
Witwassen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat de voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf", kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting af dat in de drie opslagboxen die door de verdachte werden gehuurd, een groot aantal goederen is aangetroffen waarvan een substantieel deel is terug te brengen op de verschillende aangiftes die in het dossier zitten. Uit die aangiftes blijkt onder andere dat de goederen die zijn aangetroffen in opslagbox 0511 slechts enkele uren voordat ze werden aangetroffen zijn gestolen in Duitsland en dat de in de opslagboxen 1303 en 1304 aangetroffen pallets met Nike artikelen, koffer met laptops en kratten met (elektrisch) gereedschap eveneens afkomstig zijn van enig misdrijf. Ook stelt de rechtbank vast dat deze goederen een behoorlijke waarde vertegenwoordigen. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat alle in de opslagboxen aangetroffen goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Dat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat de goederen niet van misdrijf afkomstig zijn.
De verdachte heeft verklaard dat hij de opslagboxen al een jaar huurt en dat hij daarin goederen bewaart die hij heeft ingekocht om te verhandelen. De verdachte heeft verklaard telkens te weten van wie hij de goederen heeft gekocht of gekregen, maar heeft geen namen willen geven van de desbetreffende personen. Daarnaast kan de verdachte niet aantonen dat hij goederen heeft verkocht. Daarover heeft hij verklaard dat hij pas eenmaal op een (rommel)markt heeft gestaan. Dit heeft hij niet kunnen onderbouwen. De verdachte weet niet voor welk bedrag hij spullen heeft ingekocht, kan van geen van de goederen een inkoopfactuur, bonnetje of enige andersoortige administratie overleggen én heeft geen beeld van de waarde van zijn goederen. De rechtbank schuift de verklaring van de verdachte als niet concreet, niet verifieerbaar en ook hoogst onwaarschijnlijk terzijde.
Wat betreft de goederen die in opslagbox 0511 zijn aangetroffen acht de rechtbank van belang dat de door de verdachte aangemaakte gebruiker “ [naam 1] ” in de ochtend van 5 september 2024 de opslagbox 0511 ontgrendelde. Deze gebruikersnaam moet zijn aangemaakt om de identiteit te verbergen van de persoon die de opslagbox ontgrendelde en daarin de gestolen goederen heeft geplaatst. De identiteit van deze persoon moest niet voor niets worden verborgen. De verdachte moet hebben geweten dat de opslagbox gebruikt ging worden voor niet legale zaken.
Het door de verdachte geboden tegenwicht aan de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie. Gelet op het voorgaande is de slotsom dat het niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde voorwerpen onmiddellijk dan wel middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dit ook wist. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van witwassen.
Gelet op het grote aantal goederen dat de verdachte voorhanden heeft gehad die van verschillende misdrijven afkomstig zijn, die over een langere periode en op verschillende locaties zijn gepleegd is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen .
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij in de periode van 11 juli 2024 tot en met 5 september 2024 te ’s-Gravenhage een grote hoeveelheid elektrisch gereedschap en een kluis met inhoud, een grote hoeveelheid (negen pallets) Nike artikelen, een rookgasmeter, een grote hoeveelheid (vijf palletboxen) gereedschap, meerdere laptops (Dell), meerdere laptops (HP) en een hoeveelheid mobiele telefoons en verschillende goederen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en hij van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 94 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en een geldboete van € 7.500,- subsidiair 72 dagen hechtenis.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte geen gevangenisstraf moet worden opgelegd en dat een geldboete niet op zijn plaats is.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Het gaat hierbij om goederen met een aanzienlijke waarde. Dit feit vormt een ernstige bedreiging voor de legale economie en de openbare orde. Ook tast het de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Opbrengsten van misdrijven worden hierdoor bovendien aan het zicht van justitie onttrokken, waardoor witwassen een misdrijf is dat andere misdrijven vergemakkelijkt. De verdachte heeft zich niets aangetrokken van de schade en overlast die deze andere misdrijven veroorzaakt hebben bij de gedupeerden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 4 februari 2025. De verdachte is niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting zoals die gelden voor fraude. De waarde van de bij de verdachte aangetroffen witgewassen goederen is zo’n € 75.000,- Als uitgangspunt voor het witwassen van een bedrag tussen de € 70.000,- en € 125.000,- is vermeld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf tot negen maanden.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding. Omdat de ernst van het feit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende tot uitdrukking komt in de eis van de officier van justitie, legt zij een zwaardere straf op dan geëist.

8.De vordering van de benadeelde partij

Festool Nederland heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van €6.487,38, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd en daarom afgewezen moet worden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat het onduidelijk is of [naam 3] gemachtigd is tot het indienen van deze vordering. Daarnaast is de schade niet gespecificeerd en is het onduidelijk of de goederen al teruggegeven zijn of niet.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van Festool Nederland is ingediend door [naam 3] . Deze heeft ook namens Festool Nederland aangifte gedaan. Daarbij heeft hij verklaard dat hij namens Festool Nederland aangifte mocht doen van diefstal. Gelet op deze laatste verklaring staat voor de rechtbank voldoende vast dat hij ook bevoegd was namens Festool Nederland de vordering tot schadevergoeding in te dienen.
Een benadeelde partij kan een vordering tot schadevergoeding indienen als er sprake is van schade die rechtstreeks aan haar is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Er moet worden gekeken naar de concrete omstandigheden van het geval, waarbij de vraag of het slachtoffer is geraakt in het belang dat de geschonden norm beschermt, niet doorslaggevend is. Niet uitgesloten is dat de schade weliswaar niet het gevolg is van de bewezen verklaarde gedraging als zodanig (hier: het (gewoonte)witwassen), maar dat uit gedragingen van de verdachte volgt dat de door de partij geleden schade in zodanig nauw verband staat met het bewezen verklaarde feit, dat die redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de benadeelde partij door dat feit te zijn toegebracht.
Van dergelijke gedragingen van de verdachte, waaruit het rechtstreeks verband met de schade volgt, is uit het onderzoek ter terechtzitting noch uit het dossier gebleken. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen de vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

9.De inbeslaggenomen voorwerpen

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (zie de beslaglijst, die als
bijlage Aaan dit vonnis is gehecht) genoemde 25 pallets zullen worden verbeurdverklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de inhoud van de pallets die op de beslaglijst genoemd staan niet gespecificeerd is. De verdachte is de rechthebbende en daarom moeten de inbeslaggenomen pallets aan hem worden teruggegeven.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij gebrek aan enige specificatie van de inbeslaggenomen voorwerpen die zich in de verschillende pallets bevinden kan de rechtbank niet beoordelen of de inbeslaggenomen voorwerpen aan een bepaald persoon toebehoren en of deze voorwerpen voor verbeurdverklaring dan wel teruggave in aanmerking komen. De rechtbank zal daarom de bewaring van de 25 pallets gelasten ten behoeve van de rechthebbende.

10.Voorlopige hechtenis

De rechtbank heeft op 19 december 2024 de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst met ingang van 20 december 2024, 12.00 uur, tot het moment dat in deze zaak einduitspraak wordt gedaan door de rechtbank. Nu einduitspraak wordt gedaan, herleeft de voorlopige hechtenis van de verdachte.

11.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

11.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 4.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
5 (VIJF) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
de vordering van de benadeelde partij Festool Nederland
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
de inbeslaggenomen goederen
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de op de beslaglijst onder 1 t/m 25 genoemde voorwerpen, te weten: pallets.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.P.M. Meskers, voorzitter,
mr. F. Bouman, rechter,
mr. L.J. van den Herik, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.M. Schuijt, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 maart 2025.
Bijlage A
Beslaglijst