Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de minister van Asiel en Migratie, de minister
(gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toets
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd aan een Poolse eiser. De maatregel was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De eiser had beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij tevens schadevergoeding vroeg. De minister heeft de maatregel op 14 maart 2025 opgeheven, waardoor de rechtbank zich moest beperken tot de vraag of de eiser recht had op schadevergoeding voor de periode dat de maatregel van bewaring van kracht was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende gronden had om de maatregel van bewaring op te leggen. De eiser had niet betwist dat de zware gronden die aan de maatregel ten grondslag lagen feitelijk juist waren. De rechtbank oordeelde dat de minister niet had hoeven volstaan met een lichter middel, aangezien er voldoende risico op onttrekking aan het toezicht bestond. De eiser had geen stappen ondernomen om zelfstandig te vertrekken, ondanks dat hij op de hoogte was van zijn verplichting om Nederland te verlaten. De rechtbank concludeerde dat de voortduring van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en wees het beroep van de eiser ongegrond. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar gemaakt op 21 maart 2025, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.