ECLI:NL:RBDHA:2025:5220

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
NL24.51545 en NL24.51546
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiser uit Senegal afgewezen op basis van veilig land van herkomst, maar beroep gegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2025 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, een Senegalese man die stelt homoseksueel te zijn en vreest voor vervolging in zijn thuisland. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die als kennelijk ongegrond was afgewezen. Hij heeft vervolgens een opvolgende aanvraag ingediend, waarin hij zijn homoseksuele geaardheid als reden voor vervolging aanvoert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie, verweerder, Senegal ten onrechte als veilig land van herkomst heeft aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke situatie van lhbti'ers in Senegal en dat de afwijzing van de asielaanvraag op basis van deze aanname niet terecht was. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Dit betekent dat de rechtbank de minister niet heeft verplicht om eiser een verblijfsvergunning te verlenen, maar wel heeft erkend dat de afwijzing van de asielaanvraag onterecht was. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.51545 (beroep)
NL24.51546 (voorlopige voorziening)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. B. Snoeij)
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. T.J.M. Schilder).

Procesverloop

Bij besluit van 22 december 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft eiser de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen om verweerder te verbieden hem uit te zetten totdat de rechtbank op het beroep heeft beslist.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 10 maart 2025 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen: F. Den Hengst. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank de zaak voor een aantal minuten geschorst en daarna onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
1. Eiser stelt [eiser] te heten, geboren te zijn op [datum] 1997 en de Senegalese nationaliteit te hebben. Op 18 november 2024 heeft eiser een asielaanvraag ingediend, omdat hij stelde te zijn bekeerd tot het christendom en daarom vervolging vreesde. Deze asielaanvraag is op 24 november 2024 door verweerder afgewezen als kennelijk ongegrond. Op 13 december 2024 heeft eiser een opvolgende asielaanvraag ingediend. Deze asielaanvraag ligt nu voor. Hieraan legt eiser ten grondslag dat hij de homoseksuele geaardheid heeft. Eiser heeft een liefdesrelatie met een man genaamd [naam] . Wegens zijn homoseksuele geaardheid heeft eisers familie hem mishandeld en bedreigd met de dood. Bij terugkeer naar Senegal vreest eiser voor zijn leven.
2. Verweerder acht eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Eisers homoseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen acht verweerder echter ongeloofwaardig. Eisers verklaringen over het ontdekken van zijn seksuele gerichtheid vindt verweerder namelijk zeer oppervlakkig. Ook vindt verweerder eisers verklaringen over zijn gevoelens voor mannen en zijn relatie met [naam] zeer oppervlakkig. Daarnaast acht verweerder eisers verklaringen over het handelen met zijn familie zeer ongerijmd. Tot slot stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser onvoldoende kennis heeft over de positie van lhbti in Nederland. Verweerder heeft de asielaanvraag kennelijk ongegrond geacht op basis van het feit dat eiser afkomstig is uit Senegal en dat is een veilig land van herkomst in de zin van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet (Vw). Ook heeft verweerder de asielaanvraag kennelijk ongegrond afgedaan, omdat eiser een opvolgende asielaanvraag heeft ingediend en deze aanvraag niet niet-ontvankelijk is verklaard conform artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw.
3. Eiser voert aan dat verweerder Senegal niet als veilig land van herkomst kon aanmerken. Daaruit volgt dat verweerder de asielaanvraag niet in de versnelde procedure mocht behandelen. Ook mocht verweerder de asielaanvraag daardoor niet kennelijk ongegrond verklaren. Eiser beroept zich hierbij op de uitspraak van rechtbank Den Haag van 8 januari 2025. [1]
4. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) heeft in een arrest van 4 oktober 2024 [2] geoordeeld dat een land niet als veilig land van herkomst mag worden aangemerkt, als een deel van het land niet aan de voorwaarden daarvoor voldoet. Deze rechtbank, heeft in haar uitspraak van 8 januari 2025 [3] geoordeeld dat Senegal ten onrechte als veilig land van herkomst is aangemerkt. Uit het arrest van het Hof leidt de rechtbank af dat het uitzonderen van groepen zich ook niet verdraagt met de aanwijzing van een land als veilig in de zin van de Procedurerichtlijn. [4]
5. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder Senegal ten onrechte als veilig land van herkomst heeft aangemerkt. Het Hof wijst er in punt 68 van zijn arrest op dat uit de tekst en bijlage van de Procedurerichtlijn volgt dat de aanwijzing tot veilig land van herkomst alleen mogelijk is, als kan worden aangetoond dat er in het algemeen gezien en op duurzame wijze geen sprake is van daden van vervolging. Dat kan, volgens de rechtbank, dus niet worden aangetoond als er wel daden van vervolging plaatsvinden ten aanzien van bepaalde delen van de bevolking. De rechtbank volgt verder de overwegingen in de uitspraak van 8 januari 2025, waaruit volgt dat het uitzonderen van groepen zich niet verdraagt met de aanwijzing van een land als veilig in de zin van de Procedurerichtlijn. [5] Verweerder heeft Senegal aangewezen als veilig land van herkomst met uitzondering van onder andere lhbti’ers en heeft daarmee dus een deel van de bevolking uitgezonderd van die aanwijzing.
5.1
De rechtbank concludeert daarom dat de aanwijzing van Senegal tot veilig land van herkomst zich niet verdraagt met de Procedurerichtlijn. Verweerder heeft Senegal als gevolg hiervan niet kunnen aanwijzen als veilig land van herkomst, heeft dus ten onrechte aangenomen dat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst en heeft eisers asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. De beroepsgrond slaagt. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
6. Op grond van artikel 8:41a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslecht de bestuursrechter het hem voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om dat te doen en, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a van de Awb, de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de asielaanvraag namelijk wel in de versnelde procedure mogen behandelen, omdat eisers asielaanvraag een opvolgende asielaanvraag is. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verweerder eisers asielaanvraag wel heeft kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond op basis van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw. De rechtbank overweegt hierbij dat verweerder eisers asielrelaas over zijn homoseksuele geaardheid adequaat heeft beoordeeld en deugdelijk heeft gemotiveerd waarom hij het ongeloofwaardig vindt. Eisers beroepsgrond hierover volgt de rechtbank dus niet.
6.1
De rechtbank overweegt dat verweerder eisers verklaringen over de ontdekking van zijn homoseksuele geaardheid zeer oppervlakkig heeft mogen vinden. Eiser heeft namelijk in het gehoor verklaard dat hij op latere leeftijd homoseksueel is geworden vanwege een vriend die homoseksueel is en eiser daarmee heeft beïnvloed. [6] Eisers verklaringen over zijn gevoelens voor mannen heeft verweerder ook zeer oppervlakkig mogen vinden. Eiser heeft hierover namelijk alleen verklaard dat hij ervan houdt om met een man te zijn en seks met hem te hebben. [7] Ook heeft verweerder eisers verklaringen over zijn intrinsieke gevoelens aangaande zijn homoseksuele geaardheid oppervlakkig mogen vinden. Hierover heeft eiser immers alleen verklaard dat hij zijn gevoelens niet kan beleven in Senegal. De vraag van de hoormedewerker: ‘Hoe voelde u zich hierover toen u merkte dat u gevoelens begon te krijgen voor mannen op uw 19e jaar?’ heeft eiser vervolgens niet duidelijk beantwoord. [8] Tevens heeft verweerder eisers verklaringen over zijn relatie met [naam] zeer oppervlakkig mogen vinden. Op de vraag: ‘Hoe zou u uw gevoelens voor [naam] omschrijven?’ heeft eiser immers louter geantwoord: ‘Zoals ik zei, ik vind hem aantrekkelijk. Hij is knap en ik vind zijn manier van praten leuk. Hij is attent en hij heeft een luisterend oor. Hij heeft begrip voor mij’. [9] Op de vraag wat eiser en [naam] deden als zij samen waren, heeft eiser alleen geantwoord dat zij met elkaar praatten en seks met elkaar hadden. [10] De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser weinig over zijn homoseksuele geaardheid kan vertellen. Dit komt voor rekening en risico van eiser. De WhatsApp-berichten tussen eiser en [naam] die eiser heeft overgelegd, maken dit oordeel niet anders. Niet alleen zijn deze WhatsApp-berichten niet vertaald, maar de berichten bevatten grotendeels spraakmemo’s en emoticons, waar de rechtbank niets uit kan opmaken.
6.2
Tot slot overweegt de rechtbank dat verweerder eisers verklaringen over het handelen van zijn familie ongerijmd heeft mogen vinden. Enerzijds heeft eiser immers verklaard dat zijn familie hem heeft bedreigd met de dood [11] en dat zijn familie hem heeft mishandeld [12] , terwijl hij anderzijds heeft verklaard dat hij jarenlang tot aan zijn vertrek bij zijn familie heeft gewoond. [13] De rechtbank is aldus van oordeel dat verweerder eisers homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig heeft kunnen achten. De stellingen van eiser dat zijn verklaringen binnen zijn mogelijkheden zo authentiek mogelijk zijn, dat verweerder niet duidelijk aangeeft waarom dat niet zo is en dat verweerders mening op dit punt dan ook zeer subjectief lijkt, leidt niet tot een ander oordeel. In het bestreden besluit is immers uitgebreid gemotiveerd waarom eiser, gelet op zijn referentiekader, met zijn verklaringen onvoldoende inzicht heeft geboden. Eiser heeft niet geconcretiseerd waarom verweerders motivering in het bestreden besluit subjectief of ondeugdelijk zou zijn.
7. Het beroep is dus wel gegrond, omdat verweerder Senegal ten onrechte heeft aangemerkt als veilig land van herkomst en de asielaanvraag ten onrechte heeft afgewezen als kennelijk ongegrond op basis hiervan. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
8. Gelet op overwegingen 6 tot en met 6.2 bepaalt de rechtbank dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.
9. Nu met de uitspraak op het beroep van eiser is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek daarom af.
10. Eiser krijgt een vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt in beroep en in het verzoek om een voorlopige voorziening. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.721,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2025 door mr. J.C.E. Krikke, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. S.L. Clemens, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, wat betreft de hoofdzaak, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

2.ECLI:EU:C:2024:841.
4.Richtlijn 2013/32/EU.
5.ECLI:NL:RBDHA:2025:172, onder 9 t/m 9.7.
6.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 4.
7.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 5.
8.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 5.
9.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 9.
10.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 9.
11.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 8.
12.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 10.
13.Verslag gehoor opvolgende aanvraag, pagina 13.