ECLI:NL:RBDHA:2025:5378

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
NL25.5959
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep door te vroege ingebrekestelling en besluitmoratorium voor Syrië

In deze zaak heeft eiser, afkomstig uit Syrië, op 4 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft echter geen verweerschrift ingediend en heeft niet tijdig op de aanvraag beslist. Eiser heeft op 14 januari 2025 de minister in gebreke gesteld, omdat er geen beslissing was genomen binnen de wettelijk vereiste termijn. Echter, op het moment van de ingebrekestelling was er een besluit- en vertrekmoratorium van kracht voor Syrië, dat op 14 december 2024 in werking is getreden. Dit moratorium verlengt de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen met een jaar, waardoor de ingebrekestelling van eiser te vroeg was. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister, en verklaart het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 7 maart 2025 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.5959
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer] ,

(gemachtigde: mr. F.H. Gart),
en
de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Eiser heeft op 7 februari 2025 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag van 4 oktober 2023 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).
De minister heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Eiser komt uit Syrië. Eiser heeft op 4 oktober 2023 zijn aanvraag ingediend. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3 De minister heeft deze termijn onder toepassing van WBV 2023/34 met negen maanden verlengd. Eiser heeft de minister op 14 januari 2025, dus na het verstrijken van die termijn, in gebreke gesteld, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag. Door het uitblijven van een beslissing heeft eiser op 7 februari 2025 beroep ingesteld.
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4 Staatscourant van 8 februari 2023, nr. 3235.
4. Met ingang van 14 december 2024 geldt voor Syrië een besluit- en vertrekmoratorium voor de duur van zes maanden.5 Gedurende de tijd dat dit moratorium van kracht is, beslist de minister niet op de asielaanvraag. Op grond van artikel 2 van het Besluit tot instelling van het besluitmoratorium wordt de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen verlengd met een jaar tot ten hoogste 21 maanden.6
_________
5 Staatscourant van 13 december 2024, nr. 41538.
6 Artikel 43, eerste lid, van de Vw.
5. De rechtbank stelt vast dat het besluitmoratorium van kracht was ten tijde van de door eiser ingediende ingebrekestelling. De ingebrekestelling is aldus te vroeg ingediend. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister. Eiser valt ook niet onder één van de in artikel 4 van het Besluit tot instelling van het besluitmoratorium genoemde categorieën die uitgesloten zijn van de werking van het besluitmoratorium. Het beroep is daarom kennelijk niet- ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
D.A.M. Delger, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 maart 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.