ECLI:NL:RBDHA:2025:5378
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep door te vroege ingebrekestelling en besluitmoratorium voor Syrië
In deze zaak heeft eiser, afkomstig uit Syrië, op 4 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft echter geen verweerschrift ingediend en heeft niet tijdig op de aanvraag beslist. Eiser heeft op 14 januari 2025 de minister in gebreke gesteld, omdat er geen beslissing was genomen binnen de wettelijk vereiste termijn. Echter, op het moment van de ingebrekestelling was er een besluit- en vertrekmoratorium van kracht voor Syrië, dat op 14 december 2024 in werking is getreden. Dit moratorium verlengt de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen met een jaar, waardoor de ingebrekestelling van eiser te vroeg was. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister, en verklaart het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 7 maart 2025 openbaar gemaakt.