In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 maart 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om een minderjarige onder toezicht te stellen. De Raad maakte zich ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die al meer dan twee jaar niet naar school gaat en een geïsoleerde leefsituatie heeft. De kinderrechter heeft de feiten en de argumenten van de Raad en de gecertificeerde instelling in overweging genomen. De gecertificeerde instelling was van mening dat een ondertoezichtstelling contraproductief zou zijn, gezien de korte tijd tot de meerderjarigheid van de minderjarige en het gebrek aan vertrouwen in hulpverlening. De kinderrechter concludeerde dat, hoewel de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige ernstig zijn, de ondertoezichtstelling niet de juiste oplossing biedt. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad afgewezen, met de hoop dat de minderjarige en zijn moeder vrijwillig hulp zullen zoeken om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft ook een persoonlijke brief aan de minderjarige geschreven om hem te informeren over de beslissing en de zorgen die er zijn.