ECLI:NL:RBDHA:2025:552

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
NL24.29736
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiseres op 5 januari 2024 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 5 juli 2024 eindigen. Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2023/26 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 5 april 2025 ligt. Eiseres heeft op 26 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, maar de rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van 10 juli 2024 prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank baseert zich op artikel 6:2 en artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die bepalen dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit en dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was en ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 15 januari 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.29736

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 26 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 5 januari 2024.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiseres heeft op 5 januari 2024 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiseres op 5 juli 2024 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2023/26 [2] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiseres pas op 5 april 2025 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van de meervoudige kamer van 20 november 2024 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/26 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 10 juli 2024 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 15 januari 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van A.A.M. Mangroe, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 27 december 2023, nummer WBV 2023/26, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2024 nr. 473.
4.Vreemdelingenwet 2000.