Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2025 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
de minister van Asiel en Migratie,
Procesverloop
Overwegingen
In het voorbij rijden zagen wij [eiser] tegenover de ingang van de Albert Heyn zitten. Wij zagen dat hij zittend tegen een pilaar aan zat en dat hij een koffiebekertje van de MacDonalds voor zich had neergezet. Het is ons bekend dat dit een manier is van bedelen. Wij hebben niet gezien of omstanders geld hebben gegeven aan [eiser] , of dat hij omstanders heeft aangesproken. Wij hebben geen getuige(n) kunnen horen die ons aanspraken. De situatie zelf vonden wij controlewaardig. In het bekertje zagen wij een 2 euro munt en een 50 cent munt. Wij hebben [eiser] aangesproken en vorderden een geldig legitimatiebewijs. Wij zagen dat [eiser] ons een Roemeense identiteitskaart overhandigde.”
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.