ECLI:NL:RBDHA:2025:5589
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke context
Op 11 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aan eiser een maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2025 behandeld, waarbij eiser aanwezig was in het detentiecentrum in Rotterdam, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. C.F. Wassenaar. De minister was vertegenwoordigd door mr. S.J. de Vries. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 28 februari 2025. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, stelt dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is en dat de minister onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting. De rechtbank oordeelt echter dat er wel degelijk zicht op uitzetting is en dat de minister voldoende voortvarend handelt. De strafzaak van eiser vormt geen belemmering voor zijn verwijdering uit Nederland. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende medewerking verleent aan zijn uitzetting en dat de medische zorg in het detentiecentrum voldoende is. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.