ECLI:NL:RBDHA:2025:5595

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
NL25.2990
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster en de minister van Asiel en Migratie. De verzoekster had een verzoek ingediend om de minister te veroordelen in de proceskosten, nadat zij haar beroep had ingetrokken. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar de minister heeft zich verzet tegen de veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek.

In de beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat verzoekster haar beroep heeft ingetrokken zonder dat de minister op dat moment op enige wijze aan haar tegemoetgekomen was. De rechtbank heeft uiteengezet dat, volgens de wet, een bestuursorgaan alleen kan worden veroordeeld in de proceskosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Aangezien de minister niet tegemoetgekomen was aan verzoekster, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om de minister te veroordelen tot vergoeding van de gemaakte proceskosten.

De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen. De uitspraak is gedaan door rechter W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier S. Berendsen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijnen en procedures.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2990

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 april 2025 in de zaak tussen

[verzoekster], v-nummer: [nummer], verzoekster

(gemachtigde: mr. M. Demirtas),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van de minister in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep.
1.1.
De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De minister heeft meegedeeld zich te verzetten tegen het verzoek om een veroordeling in de proceskosten.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de minister aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of de minister geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
De rechtbank overweegt dat verzoekster het beroep heeft ingetrokken, zonder dat de minister op dat moment op enige wijze aan haar is tegemoetgekomen. [3] Verzoekster heeft weliswaar gereageerd op het standpunt van de minister dat zij niet aan verzoekster is tegemoetgekomen, maar in die reactie stelt verzoekster niet dat daar wel sprake van is. Zij stelt slechts dat sprake is van een besluit en dat haar gemachtigde werkzaamheden heeft verricht die niet vergoed worden.
4.2.
Er bestaat dan ook geen aanleiding om de minister te veroordelen tot vergoeding van de gemaakte proceskosten die verzoekster in verband met haar beroep heeft gemaakt. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Berendsen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Zoals bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb.