ECLI:NL:RBDHA:2025:5635

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
NL25.2293
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiseres op grond van veilig land van herkomst

Op 4 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Tunesische eiseres die haar asielaanvraag had ingediend. De rechtbank behandelde het beroep van eiseres tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die haar aanvraag als kennelijk ongegrond had afgewezen. Eiseres, die op 30 december 2024 haar aanvraag indiende, stelde dat zij de Tunesische nationaliteit had en dat zij problemen ondervond in Tunesië. De rechtbank oordeelde dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd, en dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij persoonlijk niet veilig zou zijn in Tunesië. De rechtbank merkte op dat eiseres niet binnen de vereiste termijn van 48 uur na binnenkomst in Nederland asiel had aangevraagd, en dat zij geen bewijs had geleverd voor haar stellingen over haar situatie in Tunesië. De rechtbank concludeerde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2293

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]1857,
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Sweerts).

Procesverloop

Bij besluit van heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen de gemachtigde van verweerder. Eiseres en zijn gemachtigde zijn, met een voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiseres stelt de Tunesische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1983. Zij heeft op 30 december 2024 een asielaanvraag in Nederland ingediend.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Verweerder stelt zich op het standpunt dat de gestelde problemen in Libië niet worden getoetst, nu eiseres heeft verklaard enkel de Tunesische nationaliteit te bezitten. Daarom heeft verweerder de asielaanvraag alleen getoetst aan Tunesië. De door eiseres ondervonden problemen in Tunesië zijn niet te herleiden tot een van de gronden in het Vluchtelingenverdrag [2] omdat zij berusten op economische motieven. De identiteit, nationaliteit en herkomst zijn geloofwaardig. Tunesië wordt echter beschouwd als een veilig land van herkomst. Niet is gebleken dat Tunesië voor eiseres geen veilig land is.
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartegen het volgende aan. Verweerder heeft artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw niet aan haar kunnen tegenwerpen. Hij had moeten verifiëren bij de politieagenten of haar paspoort is gestolen en waarom zij hiervan geen schriftelijk bewijs heeft gekregen. Van eiseres kan immers niet worden verwacht dat zij aantoont waarom zij geen bewijs heeft gekregen. De omstandigheid dat verweerder in de systemen het visum niet heeft aangetroffen laat onverlet dat hij bij de Italiaanse autoriteiten had kunnen navragen of er door hen een visum is verstrekt aan eiseres. De ziekte door de zwangerschap van eiseres levert een verschoonbare reden voor dat eiseres zich niet binnen 48 uur heeft gemeld. Voorts heeft zij geen sociaal netwerk in Tunesië, geen middelen van bestaan en geen huisvesting. Dit, in combinatie met de zwangerschap van eiseres, impliceert dat zij in Tunesië in een situatie van vergaande materiele deprivatie terecht zal komen. Dit levert een schending van artikel 3 van het EVRM [3] op. Verder hebben haar gezinsleden niet de Tunesische nationaliteit, waardoor zij eiseres niet op korte termijn kunnen volgen naar Tunesië. Een uitzetting naar Tunesië levert daarom een schending van artikel 8 van het EVRM op. Gelet op het voorgaande kan Tunesië in het geval van eiseres niet worden aangemerkt als een veilig land van herkomst.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet is in geschil dat Tunesië in zijn algemeenheid als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. [4] Op 8 juni 2023 heeft een herbeoordeling plaatsgevonden waarin is geconcludeerd dat Tunesië nog altijd als veilig land van herkomst kan worden beschouwd, behoudens enkele uitzonderingscategorieën. [5] Eiseres heeft niet gesteld en onderbouwd dat de situatie in Tunesië sindsdien dusdanig is verslechterd dat de aanwijzing van Tunesië als veilig land van herkomst niet meer in stand kan blijven. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat eiseres bij de Tunesische autoriteiten terecht kan voor bescherming tegen de gestelde problemen.
5. Eiseres is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat Tunesië voor haar persoonlijk niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. In de stelling van eiseres dat zij zwanger is, geen sociaal netwerk heeft in Tunesië, en ook geen middelen van bestaan en huisvesting, heeft verweerder geen reden hoeven te zien om aan te nemen dat Tunesië voor eiseres niet veilig is en dat zij risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM. Daarbij is van belang dat de verklaringen van eiseres hieromtrent enkel gebaseerd zijn op vermoedens. Daarnaast is niet gebleken dat het niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is voor eiseres om zich te wenden tot de Tunesische autoriteiten voor hulp.
Voorts heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat er geen sprake van schending van artikel 8 van het EVRM bij een uitzetting van eiseres naar Tunesië. Het is aan eiseres om te onderbouwen dat haar gezin haar niet naar Tunesië kan volgen of dat eiseres haar gezinsleven in Tunesië niet kan voortzetten. Daarnaast is er op dit moment ook sprake van scheiding tussen eiseres en haar gezin, nu eiseres in Nederland is en haar gezin in Libië. Eiseres stelt weliswaar dat zij hulp van haar man nodig heeft nu zij hoogzwanger is. Echter was eiseres al zwanger toen zij Libië, zonder haar gezin, heeft verlaten en naar Nederland is gekomen.
6. Tot slot heeft verweerder de asielaanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw. Daarbij heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiseres Nederland onrechtmatig is binnengekomen en dat zij zonder gegronde redenen niet zo snel mogelijk asiel heeft gevraagd. Eiseres stelt dat zij met een toeristenvisum voor Italië Nederland is ingereisd. Zij heeft dit visum echter niet overgelegd en het visum is evenmin teruggevonden in de (onderzoeks-)systemen van verweerder. Verweerder heeft derhalve wel degelijk onderzoek gedaan en een verdere navraag bij de Italiaanse autoriteiten was dan ook niet nodig. De stelling dat het paspoort van eiseres vermoedelijk is gestolen, heeft eiseres niet onderbouwd. Zo heeft zij geen bewijsstuk van de aangifte overgelegd, terwijl het aan eiseres is om bewijsstukken aan te leveren. Verweerder heeft dan ook geen navraag hoeven doen bij de politieagenten. Eiseres heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat zij Nederland legaal is ingereisd. Van eiseres mag dan ook worden verwacht dat zij zich zo spoedig mogelijk voor haar asielaanvraag bij de Nederlandse autoriteiten had gemeld. Uit het dossier blijkt dat eiseres op 21 december 2024 Nederland is ingereisd maar pas op 27 december 2024 een asielaanvraag heeft ingediend. Dat is buiten de termijn van 48 uur [6] , zodat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres zich niet zo spoedig mogelijk heeft gemeld zonder dat zij daarvoor een gegronde reden had. Dat eiseres ziek zou zijn geweest door haar zwangerschap leidt niet tot een andere conclusie. Eiseres heeft immers niet eenduidig verklaard over hoeveel dagen zij bij de Nederlanders, die zij in het vliegtuig zou hebben ontmoet, heeft verbleven, waarom zij daar bleef en waarom zij moest vertrekken. Dat eiseres vervolgens niet wist waar zij zich moest melden voor haar asielaanvraag wordt evenmin gevolgd. Eiseres heeft, naar haar zeggen, de politie immers ook weten te vinden voor haar gestolen paspoort. Van haar had dan ook kunnen worden verwacht dat zij hen eveneens had kunnen benaderen voor haar asielaanvraag.
7. Verweerder heeft de asielaanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 4 april 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a, b en h van de Vw.
2.Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76).
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Paragraaf C7/1.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
5.Zie de kamerbrief van 8 juni 2023 ‘Herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië’.
6.Paragraaf C2/7.8. van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).