Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 4 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en de minister van Asiel en Migratie. De eiser, die de Sierra Leoonse nationaliteit heeft, had beroep ingesteld tegen een besluit van 25 maart 2025, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft op 2 april 2025 de zaak behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. K. Bruin. De zitting vond plaats zonder de aanwezigheid van een tolk, met instemming van de gemachtigde van de eiser.
De rechtbank overwoog dat de minister van Asiel en Migratie voldoende gronden had om de maatregel van bewaring op te leggen. De eiser betwistte de zware gronden die aan de maatregel ten grondslag lagen, waaronder het onterecht niet meewerken aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit. De rechtbank concludeerde dat de zware gronden voldoende waren om de maatregel van bewaring te rechtvaardigen, en dat er een significant risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking. De relevante wetgeving en eerdere uitspraken zijn in de overwegingen van de rechtbank meegenomen.