Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure
- [naam 1] , als verpleegkundig specialist verbonden aan Parnassia;
- [naam 2] , als begeleider verbonden aan Parnassia.
Rechtbank Den Haag
Op 19 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een zorgmachtiging. De zaak, geregistreerd onder nummer C/09/679798, betreft een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen aan een betrokkene, geboren in 1976 in Bangladesh. De rechtbank heeft de procedure gestart op basis van een verzoekschrift dat op 6 februari 2025 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling, die op dezelfde datum plaatsvond, zijn zowel de betrokkene als haar advocaat, mr. J.B. Peters, gehoord, evenals twee zorgprofessionals van Parnassia.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er eerder een machtiging was verleend die geldig was tot en met 28 februari 2025, en dat de betrokkene op dat moment verbleef bij Parnassia. Tijdens de zitting is gebleken dat de toestand van de betrokkene zodanig is verbeterd dat er geen sprake meer is van ernstig nadeel en dat zij zich niet verzet tegen de zorg. De betrokkene verblijft inmiddels weer op de open afdeling en accepteert de benodigde behandeling en medicatie. Hierdoor zijn er voldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geconcludeerd dat niet voldaan is aan de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging. Het verzoek van de officier van justitie is dan ook afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en openbaar uitgesproken op 19 februari 2025 door rechter mr. E.M.M. Engbers, in aanwezigheid van griffier mr. V.A.H. Schoorl, en is op schrift gesteld op 11 maart 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.