ECLI:NL:RBDHA:2025:5766
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van Syriër met ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser, een Syriër, op 21 januari 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 28 september 2023. De minister heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn, die normaal gesproken zes maanden bedraagt, heeft verlengd met negen maanden op basis van WBV 2023/34. Eiser heeft de minister op 31 december 2024 in gebreke gesteld, omdat er geen beslissing was genomen. De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet tijdig een ingebrekestelling heeft ingediend, aangezien er een besluit- en vertrekmoratorium van kracht was voor Syrië, dat de beslistermijn met een jaar verlengt. Hierdoor was de ingebrekestelling prematuur en voldeed eiser niet aan de voorwaarden voor het indienen van beroep. De rechtbank heeft het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.