ECLI:NL:RBDHA:2025:5823
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K. Benchaïb, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de minister van Asiel en Migratie heeft op 28 januari 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en op dezelfde dag uitspraak gedaan. In de uitspraak is aangegeven dat de rechtbank eerder op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep (zaaknummer NL25.4186), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen als kennelijk ongegrond.
Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht.