ECLI:NL:RBDHA:2025:5823

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
NL25.4187
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Frankrijk

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K. Benchaïb, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de minister van Asiel en Migratie heeft op 28 januari 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.

De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en op dezelfde dag uitspraak gedaan. In de uitspraak is aangegeven dat de rechtbank eerder op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep (zaaknummer NL25.4186), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen als kennelijk ongegrond.

Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.4187

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. K. Benchaïb),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Bij besluit van 28 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling ervan.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL25.4186). Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag (zaaknummer: NL25.4186), heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af als kennelijk ongegrond.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht.