ECLI:NL:RBDHA:2025:5836

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
C/09/679425 / KG ZA 25-92
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verhoging van zorgtarieven door aanbieders van voetzorg tegen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.

In deze zaak hebben de eisers, aanbieders van voetzorg, een kort geding aangespannen tegen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. De eisers stellen dat de tarieven die Zilveren Kruis voor het jaar 2025 heeft aangeboden niet reëel zijn en vorderen primair dat Zilveren Kruis de tarieven verhoogt en in haar inkoopbeleid voor 2026 de tarieven van 2025 indexeert volgens bepaalde methodes. Subsidiair eisen zij een deugdelijke onderbouwing van de tarieven en het schrappen van een betaalbaarheidsafslag van 1%. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is om de tarieven voor 2025 te verhogen, maar heeft Zilveren Kruis wel veroordeeld om de tarieven deugdelijk te onderbouwen conform de NZa-Handvatten. Tevens is de doelmatigheidsafslag van 1% geschrapt, omdat deze onvoldoende gemotiveerd was. De vorderingen met betrekking tot het inkoopbeleid voor 2026 zijn afgewezen, omdat Zilveren Kruis de vrijheid heeft om af te wijken van de OVA en landelijke beschikbare sectorale indexaties, mits goed gemotiveerd. De proceskosten zijn toegewezen aan de eisers.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/679425 / KG ZA 25-92
Vonnis in kort geding van 9 april 2025
in de zaak van

1.VOETZORG NOORD-HOLLAND B.V.te Waarland, gemeente Schagen;

2.
[eiseres, sub 2] B.V.te [vestigingsplaats 1] ,
3.
[eiseres, sub 3] B.V.te [vestigingsplaats 2] ,
4.
[eiseres, sub 4] B.V.te [vestigingsplaats 3] , gemeente [gemeente 1] ,
5.
[eiseres, sub 5] B.V.te [vestigingsplaats 4] ,
6.
[eiseres, sub 6] B.V.te [vestigingsplaats 5] ( [provincie] ),
7.
[eiseres, sub 7] B.V.te [vestigingsplaats 5] ( [provincie] ),
8.
[eiseres, sub 8] B.V.te [vestigingsplaats 6] ,
9.
[eiseres, sub 9] B.V.te [vestigingsplaats 7] ,
10.
[eiseres, sub 10] B.V.te [vestigingsplaats 8] , gemeente [gemeente 2] ,
11.
[eiseres, sub 11] B.V.te [vestigingsplaats 9] , gemeente [gemeente 3] ,
eiseressen,
advocaten mr. S. Donkelaar, mr K. Mous en mr. M. Jonkers te Arnhem,
tegen:

1.ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.te Leiden,

2.
INTERPOLIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.te Leiden,
3.
FBTO ZORGVERZEKERINGEN N.V.te Leeuwarden,
4.
DE FRIESLAND ZORGVERZEKERAAR N.V.te Leeuwarden,
5.
ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.te Leiden,
gedaagden,
advocaten mr. B. Megens, mr. H. Zourakhti en mr. B.D. van der Ven te Rotterdam.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk aangeduid als ‘Voetzorg c.s.’. Gedaagden worden hierna gezamenlijk in enkelvoud aangeduid als ‘Zilveren Kruis’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 februari 2025, met daarin een verwijzing naar de producties 1 tot en met 111, die bij afzonderlijke akte van 5 maart 2025 namens Voetzorg c.s. in het geding zijn gebracht;
- de akte overlegging aanvullende producties namens Voetzorg c.s. van 12 maart 2025, met producties 112 tot en met 115;
- de conclusie van antwoord van Zilveren Kruis van 12 maart 2025, met producties 1 tot en met 11;
- de akte overlegging productie van 13 maart 2025 namens Voetzorg c.s., met productie 116.
1.2.
De mondelinge behandeling vond plaats op 17 maart 2025. Tijdens de mondelinge behandeling is eerst de door [bedrijfsnaam] B.V. en dertien anderen (hierna: Orthopedie c.s.) ingestelde vordering tot tussenkomst althans voeging aan de zijde van Voetzorg c.s. behandeld. Orthopedie c.s. werden bijgestaan door advocaten mr. D.W.L.A. Schrijvershof, mr. A.J.H. Kingma en mr. S.A. Stolk. Na een korte schorsing van de zitting heeft de voorzieningenrechter besloten tot afwijzing van de incidentele vordering tot tussenkomst althans voeging van Orthopedie c.s. Deze beslissing wordt opgenomen in een afzonderlijk proces-verbaal mondeling vonnis. Daarna is de hoofdzaak behandeld. Op verzoek van Voetzorg c.s. hebben zowel haar eigen advocaten voornoemd, als de advocaten van Orthopedie c.s. voornoemd, namens Voetzorg c.s. het woord gevoerd, mede aan de hand van pleitnotities. Tijdens de zitting is vonnis bepaald op 25 april 2025; de uitspraak is bij vervroeging vandaag gedaan.

2.De feiten

Hierna volgt een opsomming van de voor deze zaak belangrijkste feiten.
2.1.
Voetzorg c.s. zijn aanbieders van voetzorg en zij maken en leveren orthopedisch schoeisel. De door Voetzorg c.s. geleverde zorg betreft verzekerde zorg onder het basispakket van de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw). Deze zorg wordt vergoed door de zorgverzekeraars, waaronder Zilveren Kruis.
2.2.
Zilveren Kruis is de grootste zorgverzekeraar van Nederland, met een landelijk marktaandeel van op dit moment circa 30,1%.
2.3.
De Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) heeft op 18 juni 2024 de ‘Handvatten Contractering en Transparantie gecontracteerde zorg’ (hierna: de NZa-Handvatten) gepubliceerd. Daarin heeft de NZa een aantal handvatten en richtsnoeren neergelegd waaraan zorgverzekeraars en zorgaanbieders zich behoren te houden in het contracteringsproces. In deze zaak zijn vooral de richtsnoeren 5, 6 en 7 relevant en deze luiden als volgt:

Richtsnoer 5:Als startpunt van de onderhandeling hanteren dezorgverzekeraarenzorgaanbiederals index voor loonstijgingen de OVA.
Richtsnoer 6:Dezorgverzekeraarenzorgaanbiederzijn beide in hun contractvoorstel en offerte transparant over welke basis en indexaties zij hebben gehanteerd. Indien de gehanteerde indexaties afwijken van de landelijke beschikbare sectorale indexaties, inclusief nacalculaties, wordt toegelicht hoe zij hiertoe gekomen zijn.
Richtsnoer 7:Dezorgverzekeraarenzorgaanbiederzijn beide in hun contractvoorstel en offerte transparant over welke op- en/of afslagen i.r.t. tarieven zij toepassen en lichten toe waarom op- en afslagen worden genomen.
2.4.
Verder is de Regeling zorginkoopproces Zvw van de NZa op 19 maart 2024 geactualiseerd (TH/NR-034). Daarin is, onder meer, aansluiting gezocht bij de uitgangspunten uit de NZa-Handvatten. Artikel 6 lid 3 (nieuw) van deze regeling bepaalt dat contractvoorstellen moeten zijn voorzien van een duidelijke inhoudelijke toelichting. In de toelichting bij dit artikellid is het volgende opgenomen over wat onder een duidelijke inhoudelijke toelichting moet worden verstaan:

Daarbij moet in ieder geval (maar niet limitatief) worden gedacht aan de volgende elementen bij de toelichting van de offerte en het contractvoorstel:
- de doorvertaling van loon- en prijsstijgingen;
- de volumeopbouw (indien van toepassing);
- de opzet en methodiek van de gebruikte benchmarking (welke aannames men gebruikt in een model – indien van toepassing);
(…)
2.5.
Ketenpartners in de zorg, waaronder de NZa, Zorgverzekeraars Nederland en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben in 2022 het Integraal Zorgakkoord (hierna: IZA) getekend. Het IZA vermeldt, voor zover nu relevant, het volgende:

5. Doorvertaling loon- en prijsbijstelling
VWS indexeert de macrokaders jaarlijks op basis van ramingen van het Centraal Planbureau (CPB). Om werkgevers in staat te stellen marktconforme arbeidsvoorwaardenontwikkeling binnen cao’s af te spreken, spreken partijen af dat zorgverzekeraars de OVA (overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling) volledig – en zonder korting – doorvertalen in de prijzen en contracten. Generieke doelmatigheidskortingen op deze middelen zijn daarbij niet aan de orde. Ook voor de gereguleerde segmenten zijn deze afspraken van toepassing.
(…)
2.6.
Zilveren Kruis heeft met Voetzorg c.s. in ieder geval sinds 2016 afzonderlijke zorgovereenkomsten gesloten. Het gaat daarbij om standaardovereenkomsten met standaardtarieven en de overeenkomsten bevatten afspraken over de levering van orthopedisch schoeisel aan alle verzekerden binnen het Zilveren Kruis-concern.
2.7.
In 2015 heeft Zilveren Kruis een inkoopprocedure georganiseerd voor de inkoop van voetzorg voor de jaren 2016 en 2017. Zilveren Kruis heeft destijds aan de geïnteresseerde voetzorgaanbieders verzocht om een inschrijving in te dienen en daarbij prijzen te offreren. Op basis van tarieven die de aanbieders hebben opgegeven, heeft Zilveren Kruis prijzen voor de diverse voetzorgproducten vastgesteld. De door Zilveren Kruis vastgestelde prijzen zijn door Zilveren Kruis opgenomen in de zorgovereenkomst voor de jaren 2016 en 2017. Deze zorgovereenkomst is met één jaar verlengd, en liep dus tot en met 2018. Vervolgens heeft Zilveren Kruis een tweejarige zorgovereenkomst aangeboden voor de jaren 2019 en 2020.
2.8.
Zilveren Kruis heeft voor de jaren 2021 en 2022 wederom een tweejarige zorgovereenkomst aangeboden. Daarbij heeft Zilveren Kruis de mogelijkheid geboden aan voetzorgaanbieders om voor het jaar 2022 een addendum te tekenen waardoor zij op basis van andere systematiek, een zogenoemde ‘indicatiematrix’ zouden gaan werken (hierna: de indicatiematrixovereenkomst). Van die mogelijkheid hebben diverse individuele aanbieders destijds gebruik gemaakt. Vanaf 2023 heeft Zilveren Kruis steeds eenjarige zorgovereenkomsten aangeboden, waarbij de zorgaanbieders konden kiezen tussen een reguliere eenjarige zorgovereenkomst en een eenjarige indicatiematrixovereenkomst.
2.9.
In de periode van 2020 tot en met 2024 zijn de door Zilveren Kruis te vergoeden tarieven eenmaal verlaagd (in 2021 met 3%) en eenmaal verhoogd (in 2023 met 4,4%).
2.10.
In het najaar van 2024 heeft Zilveren Kruis aan Voetzorg c.s. nieuwe zorgovereenkomsten voor het jaar 2025 aangeboden. Voor zowel de aangeboden reguliere zorgovereenkomst als de indicatiematrixovereenkomst heeft Zilveren Kruis een tariefverhoging van 2,22% aangeboden. Die tariefverhoging is de resultante van een indexatie van 3,22% bij wijze van doorvertaling van loon- en prijsstijgingen, minus een ‘structurele doelmatigheidsafslag’ van 1%, zo volgt uit bijlage 3 bij beide zorgovereenkomsten:
Artikel 2 van bijlage 1 bij beide zorgovereenkomsten vermeldt over de tarieven onder andere het volgende:

Artikel 2 Tariefafspraken
(…)
2.2
Hoogte en indexatie van het tarief
De tarieven zoals opgenomen in Bijlage 3: Stuurtabel zijn gebaseerd op de marktconforme tarieven uit eerdere overeenkomsten, verrekend met een doorvertaling van loon- en prijsstijgingen, een structurele afslag, mogelijke eenmalige op- en afslagen voor deze overeenkomst, en/of eventuele bijstellingen op de tarieven voor specifieke hulpmiddelen.
2.2.1
Loon- en prijsstijgingen
De doorvertaling van loon- en prijsstijgingen wordt gebaseerd op de prognose van de inflatiecijfers zoals vastgesteld door het Centraal Planbureau in de raming voor het Centraal Economisch Plan voor het komende jaar. De verrekening en de verhouding van deze cijfers staan in tabel 2 van Bijlage 3.
2.2.2
Structurele afslag t.b.v. betaalbaarheid van de zorg
Om bij te dragen aan het behouden van de betaalbaarheid van de zorg, wordt jaarlijks voor de duur van de overeenkomst een afslag op de indexatie toegepast. Deze afslag is bedoeld om kostenbesparende maatregelen te stimuleren zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de geleverde zorg.
2.11.
Bij brief van 8 november 2024 hebben Voetzorg c.s. aan Zilveren Kruis verzocht om de termijn voor aanvaarding van de zorgovereenkomst voor 2025 met drie weken uit te stellen en in overleg te treden met Voetzorg c.s. over de implicatie van de uitspraak van gerechtshof Den Haag van 11 juni 2024 (ECLI:NL:GHDHA:2024:1101) en van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 6 november 2024 (ECLI:NL:RBZWB:2024:7589) voor (de tarieven in) de aangeboden zorgovereenkomst.
2.12.
In reactie daarop heeft Zilveren Kruis bij brief van 11 november 2024 laten weten de aanvaarding van het gedane aanbod uit te zullen stellen tot 29 november 2024. Ook heeft Zilveren Kruis aangegeven niet bereid te zijn om in overleg te treden over de aangeboden tarieven. Wel verklaarde zij zich bereid om een nadere inhoudelijke toelichting te geven op de wijze waarop de aangeboden tarieven tot stand zijn gekomen en de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met indexatie, mede in het licht van de aangehaalde rechtspraak.
2.13.
Op 14 november 2024 hebben Voetzorg c.s. daarop gereageerd dat het niet voldoende is dat Zilveren Kruis een toelichting geeft op de tarieven en indexaties, maar dat zij haar tarieven dient te verhogen. Daarvoor noemen Voetzorg c.s. samengevat als redenen dat zij de afgelopen jaren met prijs- en kostenstijgingen zijn geconfronteerd, terwijl de tarieven van Zilveren Kruis geen marge bevatten om die stijgingen op te vangen en Zilveren Kruis de door de NZa dwingend geadviseerde (verhogingen van) indexaties niet of nauwelijks heeft toegepast.
2.14.
Bij brief van 21 november 2024 heeft Zilveren Kruis een toelichting aan Voetzorg c.s. verstrekt op door haar aangeboden tarieven en heeft zij Voetzorg c.s. uitgenodigd om alsnog de aangeboden overeenkomst te sluiten.
2.15.
Op 26 november 2024 hebben Voetzorg c.s. daarop, samengevat, gereageerd dat Zilveren Kruis in haar toelichting op de tarieven verzuimt in te gaan op hetgeen Voetzorg c.s. hebben opgemerkt over de prijsstijgingen in de markt, de indexatiepercentages die NZa hanteert en de sterk achterblijvende indexatiepercentages die Zilveren Kruis de afgelopen jaren heeft gehanteerd. Daarop heeft Zilveren Kruis op 28 november 2024 gereageerd dat zij geen aanleiding ziet haar tarieven voor 2025 aan te passen.
2.16.
Voetzorg c.s. hebben de aangeboden zorgovereenkomst voor 2025 – al dan niet onder protest – getekend.
2.17.
Op 3 januari 2025 hebben Voetzorg c.s. aangekondigd een kort geding te zullen starten tegen Zilveren Kruis. Op 27 februari 2025 hebben Voetzorg c.s. Zilveren Kruis in kort geding gedagvaard.

3.Het geschil

3.1.
Voetzorg c.s. vorderen – zakelijk weergegeven en na wijziging van eis ter zitting – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor 2025
primair
I. Zilveren Kruis te gebieden de tarieven die vanaf 1 januari 2025 van toepassing zijn, te vermeerderen met de cumulatieve OVA en de NZa-prijsindex materiële kosten (verhouding 45%/55%) vanaf 2019, althans vanaf 2020, althans vanaf 2021, althans vanaf 2022, althans vanaf 2023, althans vanaf 2024, althans vanaf 2025, en deze tarieven te corrigeren (nacalculatie) zodra de definitieve prijsindexcijfers (voor 2025) bekend zijn gemaakt;
subsidiair
II. Zilveren Kruis te gebieden de tarieven die vanaf 1 januari 2025 van toepassing zijn, te vermeerderen met de cumulatieve CEP-index (voor loonvoetbedrijven al dan niet in combinatie met de consumentenprijsindex (CPI) die volgt uit de Macro Economische Verkenningen, vanaf 2019, althans vanaf 2021, althans vanaf 2022, althans vanaf 2023, althans vanaf 2024, althans vanaf 2025, en deze tarieven te corrigeren (nacalculatie) zodra de definitieve prijsindexcijfers (voor 2025) bekend zijn gemaakt;
meer subsidiair
III. Zilveren Kruis te gebieden binnen twee maanden na het vonnis de tarieven deugdelijk te onderbouwen (conform de NZa-Handvatten Contractering en Transparantie gecontracteerde zorg en de Regeling Transparantie zorginkoopproces Zvw TH/NR-034);
in alle gevallen
IV. Zilveren Kruis te gebieden om de betaalbaarheidsafslag te schrappen door de tarieven met 1% te verhogen (na verhoging van de tarieven conform de primaire vordering althans de subsidiaire vorderingen);
voor 2026
primair
V. Zilveren Kruis te gebieden om in haar inkoopbeleid voor 2026 – dat uiterlijk op
1 april 2025 wordt gepubliceerd – te bepalen dat de tarieven van 2025 in het aanbod voor 2026 zullen worden geïndexeerd op basis van de NZa-prijsindexcijfers materiële kosten en personele kosten (OVA) en deze tarieven te corrigeren zodra de definitieve NZa-prijsindexcijfers bekend zijn gemaakt, althans de tarieven voor 2026 te indexeren op basis van de CEP-index (voor loonvoetbedrijven al dan niet in combinatie me de consumentenprijsindex (CPI)), althans op basis van een andere objectieve indexatiemethode die aansluit bij de hulpmiddelensector (inclusief nacalculatie);
subsidiair
VI. Zilveren Kruis te gebieden om bij het contractaanbod voor 2026 – dat uiterlijk op
1 oktober 2025 wordt aangeboden – de tarieven deugdelijk te onderbouwen (conform de NZa-Handvatten Contractering en Transparantie gecontracteerde zorg en de Regeling Transparantie zorginkoopproces Zvw TH/NR-034);
met veroordeling van Zilveren Kruis om aan Voetzorg c.s. een dwangsom te betalen van gezamenlijk € 30.000,-- voor iedere dat dag zij, één maand na het vonnis, niet aan de hiervoor geformuleerde geboden voldoet, tot een maximum van € 1.000.000,-- en met veroordeling van Zilveren Kruis in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen voeren Voetzorg c.s., kort samengevat, het volgende aan.
3.2.1.
Voetzorg c.s. stellen primair dat op Zilveren Kruis de verplichting rust om reële tarieven te bieden op grond van de redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen Voetzorg c.s. en Zilveren Kruis beheerst. De redelijkheid en billijkheid moeten in dit geval worden ingekleurd aan de hand van de jurisprudentie, aanbestedingsrechtelijke beginselen, branche- en veldnormen en zelfbinding. Zilveren Kruis handelt in strijd met de op haar rustende verplichting om reële tarieven te bieden. Zilveren Kruis heeft recent een nieuwe overeenkomst aangeboden voor de levering van orthopedisch schoeisel in 2025. Onderdeel van dat aanbod is dat Zilveren Kruis de tarieven van 2024 indexeert met 2,22%. Deze indexatie biedt Voetzorg c.s. echter volstrekt onvoldoende compensatie voor het uitblijven van indexatie gedurende bijna een decennium – terwijl de NZa dwingend adviseert om dergelijke indexaties toe te passen – en komt ook onvoldoende tegemoet aan de kostenontwikkelingen in de afgelopen jaren. De tarieven van Zilveren Kruis zijn op dit moment zodanig laag dat Voetzorg c.s. niet meer in staat zijn om de gevraagde zorg en diensten te leveren met de vereiste kwaliteit. De niet reële tarieven zijn volgens Voetzorg c.s. in strijd met de contractuele normen van redelijkheid en billijkheid en goede trouw. Voetzorg c.s. menen bovendien dat Zilveren Kruis met de huidige tarieven de belangen van Voetzorg c.s. – als zeer langdurige contractspartners – onvoldoende ontziet en daarmee onzorgvuldig en onrechtmatig jegens hen handelt.
3.2.2.
Subsidiair stellen Voetzorg c.s. dat de huidige tariefstelling buiten toepassing moet blijven, althans naar boven moet worden bijgesteld, op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
3.2.3.
Voetzorg c.s. stellen ook dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. Volgens Voetzorg c.s. betaalt Zilveren Kruis tot op heden geen reële tarieven, met als gevolg dat Voetzorg c.s. structureel financieel nadeel ondervinden met grote gevolgen voor de continuïteit van de zorg en hun ondernemingen. Met investeringen voor de deur en de onmogelijkheid om verder te bezuinigen is volgens Voetzorg c.s. sprake van een onhoudbare situatie en komt de toekomst van hun branche in gevaar. Het water staat Voetzorg c.s. naar eigen zeggen aan de lippen. Daarom stellen Voetzorg c.s. dat zij groot belang hebben bij een spoedige uitspraak over de houdbaarheid van de niet (toereikend) onderbouwde te lage tariefstelling van Zilveren Kruis. Een bodemprocedure kan niet worden afgewacht, aldus Voetzorg c.s.
3.3.
Zilveren Kruis voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

Spoedeisend belang
4.1.
Zilveren Kruis betwist dat Voetzorg c.s. een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. De voorzieningenrechter volgt Zilveren Kruis daarin niet.
4.2.
Voetzorg c.s. vorderen onder I. en II. een gebod voor Zilveren Kruis om de tarieven vanaf 1 januari 2025 te verhogen. Zoals hierna nog zal blijken is de voorzieningenrechter van oordeel dat Zilveren Kruis onder bijzondere omstandigheden gehouden kan zijn tariefaanpassingen te doen in lopende contracten tussen Zilveren Kruis en Voetzorg c.s.. In dit geding worden aanpassingen gevraagd over de periode vanaf 1 januari 2025, dus in het kader van het nu lopende contract. Voetzorg c.s. stellen dat Zilveren Kruis haar tarieven de afgelopen tien jaar nauwelijks heeft verhoogd, zij daarvan financieel ernstig nadeel ondervinden en dat door die tarieven de continuïteit van de door hen geleverde zorg en van hun ondernemingen onder druk staan. Ook wijzen Voetzorg c.s. erop dat andere zorgverzekeraars hun beleid afstemmen op dat van grote zorgverzekeraars als Zilveren Kruis. Als voorbeeld noemen zij dat zorgverzekeraar ONVZ voor 2025 het laagste in de markt gehanteerde vergoedingstarief (van Zilveren Kruis) als basis voor haar tariefstelling voor 2025 heeft gehanteerd. Die ‘race to the bottom’ vormt volgens Voetzorg c.s. een verdere bedreiging van hun financiële situatie. Voetzorg c.s. hebben hiermee voldoende onderbouwd dat zij een spoedeisend belang hebben bij deze vorderingen. Hetzelfde geldt voor de vorderingen die betrekking hebben op de onderbouwing van de tarieven voor 2025 (vordering III.) en de betaalbaarheidsafslag (vordering IV.).
4.3.
Iets anders is dat het niet goed te rijmen valt met de aard van het kort geding om bij de beoordeling van de bezwaren van Voetzorg c.s. een oordeel te vellen over de tariefontwikkeling in de loop van de afgelopen jaren, dit mede gezien de diverse stellingen van Zilveren Kruis over de tariefafspraken in het verleden. Zo voert Zilveren Kruis aan dat vorderingen die in feite het verleden betreffen (gedeeltelijk) zijn verjaard, dat Voetzorg c.s. (te) lang hebben gewacht met het treffen van rechtsmaatregelen, dat de tarieven van Zilveren Kruis volgens de branchevereniging NVOS Orthobanda in 2022 althans 2023 nog in orde zouden zijn en dat Voetzorg c.s. (deels onder protest) uitvoering hebben gegeven aan de afgesloten overeenkomsten. Kortom, een spoedeisend belang is er ten aanzien van de over 2025 gehanteerde tarieven wel, maar voor zover bij de beoordeling van vorderingen (ver) terug in de tijd moet worden gegaan, is er geen of nauwelijks speelruimte in dit kort geding. Dat betekent dat voor zover Voetzorg c.s. een tariefinhaalslag verlangen over het verleden de grenzen van het kort geding worden overschreden.
4.4.
Het vereiste (spoedeisend) belang voor de vorderingen met betrekking tot het inkoopbeleid voor 2026 (vordering V.) en de onderbouwing van de tarieven in het contractaanbod voor 2026 (vordering VI.), is er ook. Het inkoopbeleid voor 2026 wordt op korte termijn – in april 2025 – gepubliceerd. Voetzorg c.s. stellen dat, gelet op de standpunten van Zilveren Kruis, niet te verwachten valt dat Zilveren Kruis de NZa-prijsindexcijfers zal verwerken in haar tarieven en dat kans groot is dat de tarieven ook voor 2026 niet toereikend zullen zijn.
Beoordelingskader
4.5.
De Zvw beoogt onder meer door marktwerking de kwaliteit van de zorg te bevorderen en de kosten van de zorg te beheersen. Aan zorgverzekeraars is in dit verband een regierol toegekend bij het sluiten van overeenkomsten met zorgaanbieders en met consumenten. De wet legt aan zorgverzekeraars een zorgplicht op, die inhoudt dat de zorgverzekeraar ervoor moet zorgen dat er voldoende zorg beschikbaar is voor de consumenten die bij hem zijn verzekerd. Daartoe koopt de zorgverzekeraar zorg in door het sluiten van zorgovereenkomsten met zorgaanbieders.
4.6.
Bij het inkopen van zorg geldt het uitgangspunt van contractsvrijheid. Zorgverzekeraars zijn bij het inkopen van zorg in beginsel vrij om te bepalen met welke zorgaanbieders zij een overeenkomst willen sluiten en welke zorg zij willen inkopen tegen welke voorwaarden. De daarbij gehanteerde voorwaarden vormen het inkoopbeleid van Zilveren Kruis. Het inkoopbeleid en het uitvoeren daarvan moet objectief, transparant en non-discriminatoir zijn (Hof ’s-Hertogenbosch, 19 oktober 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3159). Het vorenstaande geldt behoudens voor zover er beperkingen gelden op grond van publiekrechtelijke regelgeving en het algemeen verbintenissenrecht. Dat laatste kan meebrengen dat de contractvrijheid wordt begrensd door de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
4.7.
Voor zover Voetzorg c.s. – onder verwijzing naar de volgens hen toepasselijke aanbestedingsbeginselen en de aanmerkelijke marktmacht waarvan volgens hen sprake is – betogen dat er een bijzonder toetsingskader geldt, gaat de voorzieningenrechter daaraan voorbij. Voetzorg c.s. hebben tegenover het gemotiveerde verweer van Zilveren Kruis niet aannemelijk gemaakt dat de door Zilveren Kruis gehanteerde inkoopprocedure grote gelijkenissen vertoont met een aanbestedingsprocedure dat deze daaraan feitelijk gelijk is te stellen. Zoals hierna zal blijken, is het marktaandeel van Zilveren Kruis één van de factoren die tot de conclusie leidt dat Voetzorg c.s. in zekere mate afhankelijk zijn van Zilveren Kruis is en Zilveren Kruis daarom gehouden is rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van Voetzorg c.s. bij, in het bijzonder, het aanbieden van contractstarieven. Die factor speelt dan ook wel een rol in het te hanteren toetsingskader.
4.8.
Voetzorg c.s. verwijzen in hun dagvaarding ook naar de reëleprijsnorm voor zorg en dienstverlening onder de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (verder: Wmo) en naar gerechtelijke uitspraken onder de Wet langdurige zorg (verder: Wlz) waarin aan diverse zorgkantoren de verplichting is opgelegd om reële tarieven te betalen aan Wlz-aanbieders. Zilveren Kruis merkt terecht op dat Voetzorg c.s. eraan voorbijgaan dat zowel in de Jeugdwet als in de Wmo wettelijk is geregeld aan welke eisen de prijzen moeten voldoen. Daarvan is in de Zvw, die hier van toepassing is, geen sprake. De wettelijke kaders van de Jeugdwet en Wmo zijn hier dus niet zonder meer toepasbaar. Verder wijst Zilveren Kruis er terecht op dat zorgkantoren een wezenlijk andere positie bekleden in het zorglandschap dan zorgaanbieders als Voetzorg c.s., zodat de Wlz-rechtspraak niet zonder meer richtinggevend is in een relatie zoals die tussen partijen in dit kort geding bestaat.
Afhankelijkheidsrelatie Voetzorg c.s. en Zilveren Kruis
4.9.
Anders dan Zilveren Kruis betoogt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat Voetzorg c.s. als zorgaanbieders in zekere mate afhankelijk zijn van Zilveren Kruis als zorgverzekeraar. Daartoe is het volgende redengevend.
4.10.
Voetzorg c.s. hebben onweersproken gesteld dat zij al geruime tijd in deze branche actief zijn en, in ieder geval sinds 2016, een contractuele inkooprelatie hebben met Zilveren Kruis voor de levering van voetzorg. Ook is niet in geschil dat Zilveren Kruis met een actueel landelijk marktaandeel van circa 30,1% de grootste zorgverzekeraar van Nederland is. Het regionaal marktaandeel van Zilveren Kruis verschilt van circa 30% tot circa 72%, maar in het algemeen kan worden gezegd dat Zilveren Kruis een grote speler is op de markt.
4.11.
Verder hebben Voetzorg c.s. voldoende aannemelijk gemaakt dat het aanbieden van voetzorg zonder een contract met een zorgverzekeraar in theorie mogelijk is, maar in de praktijk nauwelijks werkbaar blijkt. Als een niet-gecontracteerde zorgaanbieder voetzorg verleent aan een patiënt die bij Zilveren Kruis is verzekerd, zal de patiënt de factuur van de zorgaanbieder zelf moeten betalen en vervolgens moeten declareren bij Zilveren Kruis. Niet in geschil is dat Zilveren Kruis die nota maar gedeeltelijk vergoedt (conform de polisvoorwaarden wordt aan de (natura)verzekerde patiënt rond 75% van het gemiddeld gecontracteerde tarief vergoed, afhankelijk van welke verzekeraar van het Zilveren Kruis-concern het betreft). De verzekerde patiënt moet dus zelf een serieus deel van de zorg bij een niet-gecontracteerde aanbieder voor eigen rekening nemen, terwijl dat, juist voor verzekerden die op voetzorg zijn aangewezen, veelal problematisch is. Ook brengt dit extra administratieve lasten met zich voor de patiënt. Dat een verzekerde patiënt daarom niet geneigd zal zijn om voetzorg af te nemen bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder, zoals Voetzorg c.s. betogen, komt de voorzieningenrechter aannemelijk voor. Ook is niet in geschil dat rechtstreeks betaalverkeer tussen Voetzorg c.s. en Zilveren Kruis zonder contract niet meer mogelijk is en het betaalverkeer dus via de verzekerde patiënt moet lopen. Dat is niet alleen voor verzekerden bijzonder onaantrekkelijk, maar leidt ook voor de niet-gecontracteerde aanbieders tot een verhoogde administratieve last.
4.12.
Van belang is verder dat Voetzorg c.s. gemotiveerd – onder andere aan de hand van een verklaring van een revalidatiecentrum – hebben toegelicht dat als zij geen contract hebben met alle grote zorgverzekeraars, waaronder Zilveren Kruis, hun samenwerkingspartners (zoals ziekenhuizen en revalidatiecentra) hun cliënten zullen doorverwijzen naar voetzorgaanbieders die wél contractsrelaties met alle grote zorgverzekeraars hebben. Zilveren Kruis heeft die stelling, die aannemelijk voorkomt, onvoldoende gemotiveerd weersproken. Dat deze praktijk van verwijzende zorgaanbieders volgens Zilveren Kruis ‘onrechtmatig’ is en ook indruist tegen het systeem van de wet, doet niet af aan het bestaan van die praktijk en de gevolgen daarvan voor zorgaanbieders. Voldoende aannemelijk is daarmee dat, als Voetzorg c.s. geen contracten sluiten met Zilveren Kruis, de kans reëel is dat zij een substantieel deel van hun (potentiële) zorgafnemers kwijtraken.
4.13.
Al het voorgaande maakt dat sprake is van afhankelijkheid van Voetzorg c.s. als zorgaanbieders van Zilveren Kruis als zorgverzekeraar. Deze afhankelijkheidsrelatie versterkt de plicht van Zilveren Kruis zich naar redelijkheid en billijkheid jegens Voetzorg c.s. te gedragen en bij haar inkoopgedrag rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van Voetzorg c.s., in het bijzonder bij het aanbieden van contractstarieven. De voorzieningenrechter zal hierna toelichten hoe de verplichting van Zilveren Kruis in deze zaak concreet vorm krijgt.
Het IZA, de richtsnoeren van de NZa en de verplichtingen voor Zilveren Kruis
4.14.
Vast staat dat in het IZA door ketenpartners in de zorg afspraken zijn gemaakt, waaronder over de contractering van zorg. Ook Zorgverzekeraars Nederland, waartoe Zilveren Kruis behoort, heeft het IZA ondertekend. De brancheorganisatie(s) waartoe Voetzorg c.s. zijn aangesloten, zijn echter geen partij bij het IZA. Zilveren Kruis heeft er bovendien terecht op gewezen dat de hulpmiddelensector geen onderdeel uitmaakt van tariefregulering door de NZa. Dat betekent dat, anders Voetzorg c.s. betogen, de afspraken die in het IZA zijn neergelegd – onder andere over volledige doorvertaling van de overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling (hierna: OVA) in de prijzen en het achterwege laten van doelmatigheidskortingen (zie bij 2.5) – niet rechtstreeks van invloed zijn op de contractuele relatie tussen Voetzorg c.s. en Zilveren Kruis. Dat neemt niet weg dat de afspraken in het IZA over de indexatie van tarieven wel enige context bieden bij het contracteren in de sector waarin Voetzorg c.s. actief zijn.
4.15.
Van belang is verder dat de NZa een document met ‘Handvatten Contractering en Transparantie gecontracteerde zorg’ heeft gepubliceerd, waarin generieke richtsnoeren zijn vastgelegd voor het contracteringsproces tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Met name richtsnoeren 5, 6 en 7 (zie bij 2.3) zijn in de onderhavige zaak van belang. Daarin is neergelegd dat de zorgverzekeraar en zorgaanbieder als ‘startpunt’ van de onderhandeling als index voor loonstijgingen de OVA hanteren. Ook schrijven de handvatten voor dat zorgverzekeraars in hun contractvoorstellen transparant moeten zijn over welke basis en indexaties zij hebben gehanteerd, waarbij in principe wordt aangesloten bij de landelijke beschikbare sectorale indexaties, inclusief nacalculaties. Als van deze sectorale indexaties wordt afgeweken, moet dat worden toegelicht. Tot slot moeten zorgverzekeraars en zorgaanbieders in hun contractvoorstel transparant zijn over welke op- en afslagen (in relatie tot tarieven) zij hanteren en toelichten waarom die op- en afslagen worden genomen. Deze richtsnoeren van de NZa kunnen worden gezien als vuistregels die leidend zijn bij de contractering tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders en waarnaar zij zich in principe richten. Afwijking van de daarin vastgelegde vertrekpunten is mogelijk – zo volgt ook uit de formulering van de richtsnoeren – maar dat moet dan wel gepaard gaan met een steekhoudende motivering.
4.16.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter rust op Zilveren Kruis een bijzondere verantwoordelijkheid om afwijking van de hiervoor genoemde vuistregels adequaat te onderbouwen en uit te leggen op basis van welke (andere) uitgangspunten zij tot haar prijsaanbod is gekomen, voor zover bij dat aanbod af wordt geweken van gangbare indexaties. Zilveren Kruis heeft de leiding bij de contractering: zij doet jaarlijks een prijsaanbod aan de aanbieders van voetzorg, waarbij in praktijk slechts in beperkte mate onderhandelingsruimte bestaat. Ook is van belang dat Zilveren Kruis – mede ten behoeve van hulpmiddelenzorg – vanuit het ministerie van VWS budget (zogenoemde geïndexeerde macrokaders Zwv) ter beschikking gesteld krijgt om passende compensatie te kunnen bieden voor de loon- en prijsontwikkeling. Deze macrokaders geven Voetzorg c.s. geen rechtstreekse aanspraak op een compensatie voor gestegen loon- en materiaalkosten, maar het bestaan ervan onderstreept wel de noodzaak voor Zilveren Kruis om haar prijsbeleid deugdelijk te motiveren voor zover van deze compensatiepercentages in substantiële mate wordt afgeweken.
4.17.
Verder overweegt de voorzieningenrechter dat, als uit contacten met zorgaanbieders duidelijk wordt dat de door Zilveren Kruis geboden tarieven bijstelling behoeven, Zilveren Kruis onder omstandigheden gehouden is om de tarieven – ook tijdens een lopende contractperiode – bij te stellen. De periode waarin zorgaanbieders met Zilveren Kruis kunnen onderhandelen na ontvangst van de aangeboden zorgovereenkomst (jaarlijks omstreeks
1 oktober) is in de praktijk beperkt. De omstandigheid dat een substantieel aantal aanbieders (gezien de in hun ogen te lage tarieven) ‘onder protest’ heeft gecontracteerd kan mede als een aanwijzing voor de noodzaak tot (tussentijdse) evaluatie gezien worden. Als ná de start van het nieuwe contractjaar, bijvoorbeeld uit gesprekken met (belangenbehartigers van de) zorgaanbieders duidelijk wordt dat handhaving van gecontracteerde tarieven in redelijkheid niet aanvaardbaar is, kan van de zorgverzekeraar ingrijpen in een lopend contract verlangd worden. Onder dergelijke omstandigheden kunnen de redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat Zilveren Kruis tarieven tussentijds bijstelt.
Tarieven voor contractjaar 2025
4.18.
Zilveren Kruis heeft voor het jaar 2025 een tariefverhoging van 2,22% voorgesteld. Die tariefverhoging heeft zij berekend door de tarieven van 2024 te indexeren op basis van de cijfers van het Centraal Economisch Plan (hierna: CEP) voor de loonkosten en de consumentenprijsindex (hierna: CPI) voor de materiaalkosten (verhouding 30% / 70%) en daarop een ‘structurele doelmatigheidsafslag’ van 1% in mindering te brengen.
4.19.
Voetzorg c.s. stellen zich op het standpunt dat deze tarieven voor 2025 niet reëel zijn. Zij voeren daartoe aan dat Zilveren Kruis haar tarieven in de afgelopen tien jaar nauwelijks heeft geïndexeerd (slechts met een percentage van 0,7% tot 4,5%), terwijl er in de periode van 2019 tot en met 2025 sprake is geweest van een kostenstijging van wel 31,98% (uitgaande van de samengestelde kosten op basis van de OVA en het NZa-prijsindexcijfer). Ook stellen Voetzorg c.s. dat de tarieven die Zilveren Kruis voor 2025 hanteert ver beneden de kostprijs liggen. Voetzorg c.s. wijzen in dat verband op een door hen uitgevoerd kostprijsonderzoek over 2024 (hierna: KPO). Dat KPO laat volgens hen zien dat tussen de kostprijs van diverse orthopedische producten en de in 2024 door Zilveren Kruis gehanteerde tarieven een verschil zit van tussen de 6% en 28%. Volgens Voetzorg c.s. zijn de tarieven voor 2025 zo laag dat Voetzorg c.s. niet meer in staat zijn om de gevraagde zorg en diensten te leveren met de vereiste kwaliteit. Daarom is Zilveren Kruis volgens hen gehouden om de tarieven voor 2025 te verhogen met de achterstallige indexeringen vanaf 2019, gebaseerd op de OVA en het NZa-prijsindexcijfer, althans op de CEP en de CPI.
4.20.
Zoals gezegd geldt als uitgangspunt dat Zilveren Kruis contractsvrijheid geniet bij het bepalen van haar tarieven. Zilveren Kruis heeft terecht naar voren gebracht dat zij niet verplicht is om iedere kostenverhoging te compenseren en steeds zorg te dragen voor een voor iedere potentiële aanbieder kostendekkend tarief. Van Zilveren Kruis mag echter wel worden verwacht dat zij tarieven biedt die een redelijk efficiënte en zorgvuldig geleide zorgverlener in staat stellen de zorg op kwalitatief voldoende niveau aan te bieden vanuit een financieel gezonde onderneming.
4.21.
Of de tarieven die Zilveren Kruis voor 2025 hanteert dringend aanpassing behoeven, zoals Voetzorg c.s. betogen, kan de voorzieningenrechter op dit moment niet vaststellen. Zilveren Kruis heeft de stellingen van Voetzorg c.s. ter zake gemotiveerd weersproken. Zij wijst er onder meer op dat (een deel van) de tarieven die Voetzorg c.s. in hun dagvaarding noemen niet de tarieven zijn die Zilveren Kruis in de jaren van 2018 tot en met 2024 heeft gehanteerd, zodat de berekeningen die Voetzorg c.s. daarop hebben gebaseerd ondeugdelijk zijn. Ook voert Zilveren Kruis aan dat er diverse gebreken kleven aan het door Voetzorg c.s. uitgevoerde KPO. Volgens Zilveren Kruis is het onderzoek te beperkt in onderbouwing en achtergrond, blijven veel relevante punten onduidelijk (zoals hoe de gemiddelde tijdsbesteding per product is gemeten, van welke vestigingen is uitgegaan hoe representatief die zijn en de juistheid van de ingevoerde (financiële)gegevens) en bevat het KPO volgens Zilveren Kruis diverse fouten waarbij zij in haar conclusie van antwoord uitvoerig heeft stilgestaan. Tot slot stelt Zilveren Kruis dat als zij deze fouten corrigeert, de tarieven die zij biedt ruim kostendekkend zijn. Gelet op deze gemotiveerde betwisting van Zilveren Kruis kan op dit moment niet (met voldoende zekerheid) worden vastgesteld of er aanleiding bestaat om te de tarieven voor 2025 te verhogen en zo ja, in welke mate. Daarvoor is nader onderzoek nodig, waarvoor in dit kort geding geen plaats is. Dat betekent dat de vorderingen strekkende tot veroordeling van Zilveren Kruis om haar tarieven voor 2025 te verhogen op de door Voetzorg c.s. voorgestane wijze (vorderingen I. en II.) niet toewijsbaar zijn.
4.22.
Dat neemt echter niet weg dat Voetzorg c.s. argumenten hebben aangedragen op grond waarvan van Zilveren Kruis mag worden geëist dat zij (de totstandkoming van) haar tarieven voor 2025 nader motiveert, met inachtneming van de onder 4.15 genoemde NZa-Handvatten.
4.23.
Bij die motivering gaat het er ten eerste om dat Zilveren Kruis deugdelijk toelicht waarom zij bij de indexatie van de tarieven is afgeweken van de NZa-Handvatten. Zilveren Kruis heeft haar tarieven voor 2025 vastgesteld door de tarieven voor 2024 te indexeren aan de hand van de cijfers van het CEP en de CPI, terwijl de richtsnoeren bepalen dat als startpunt bij de onderhandelingen voor loonstijgingen de OVA wordt gehanteerd. Zilveren Kruis heeft onvoldoende onderbouwd waarom desondanks een andere indexatiemethode heeft gekozen. Ook valt op voorhand niet goed in te zien waarom het NZa-prijsindexcijfer geen bruikbaar handvat zou bieden als indexatiemethode voor de materiaalkosten, zoals Voetzorg c.s. gemotiveerd hebben toegelicht. Dat verdient dus ook een nadere toelichting door Zilveren Kruis.
4.24.
Verder mag van Zilveren Kruis worden verlangd dat zij, aan de hand van het door Voetzorg c.s. overgelegde KPO en met inachtneming van de kostenstijgingen in het afgelopen decennia, nagaat of haar tarieven voor 2025 – ondanks de door haar reeds toegepaste indexatie – toereikend zijn voor de sector waarin Voetzorg c.s. opereren. Zilveren Kruis heeft er op gewezen dat van haar niet kan worden verlangd dat zij zelf een dergelijk KPO uitvoert. Dat kan juist zijn, maar dat ontslaat haar niet van de verplichting erop toe te zien dat zij – alle omstandigheden in aanmerking genomen en in het licht van de ter sprake gekomen context – op basis van reële tarieven contracteert. In dit geval mag van Zilveren Kruis dan ook verwacht worden dat zij het KPO van Voetzorg c.s. serieus bestudeert, daarover zo nodig verduidelijkende vragen stelt, overleg voert en aan de hand van dit KPO tijdig met een gemotiveerde reactie komt. Dat Zilveren Kruis dat in het kader van dit kort geding nog niet (voldoende) heeft gedaan kan haar overigens bezwaarlijk worden verweten, aangezien Voetzorg c.s. het KPO eerst bij dagvaarding met Zilveren Kruis hebben gedeeld. Als Zilveren Kruis bij de evaluatie van haar tarieven aan de hand van het KPO tot de conclusie komt dat haar tarieven reëel (redelijk) zijn, dan zal zij deugdelijk moeten onderbouwen waarom dat zo is. Mocht uit die evaluatie volgen dat de tarieven van Zilveren Kruis voor 2025 de redelijkheidstoets (toch) niet kunnen doorstaan en aanpassing behoeven, dan zal Zilveren Kruis die tarieven – zo snel als redelijkerwijs mogelijk en dus tussentijds – moeten verhogen.
4.25.
Gelet op dit alles zal de voorzieningenrechter Zilveren Kruis veroordelen om, zoals Voetzorg c.s. onder III. hebben gevorderd, binnen twee maanden de tarieven voor 2025 deugdelijk te onderbouwen conform de NZa-Handvatten en de Regeling zorginkoopproces Zvw (TH/NR-034). Daarbij zal de voorzieningenrechter bepalen dat Zilveren Kruis bij die onderbouwing ook het hiervoor onder 4.22 tot en met 4.24 overwogene in acht moet nemen.
4.26.
Van Zilveren Kruis mag, ook in de toekomst, verlangd worden dat een deugdelijke motivering wordt gegeven voor gehanteerde tarieven als duidelijk is dat er in brede kring onder de voetzorg-aanbieders gemotiveerde bezwaren bestaan tegen de hoogte van de aangeboden tarieven in het licht van de NZa-Handvatten en de Regeling zorginkoopproces Zvw. Daarbij heeft het uiteraard (nu en in de toekomst) de voorkeur dat communicatie hierover in de eerste plaats verloopt via de belangenbehartigers in de branche – zoals NVOS Orthobanda en de Stichting Orthopedische Hulpmiddelenzorg Nederland (SOHN) – en niet met (clusters van) individuele voetzorg-aanbieders. Nu op dit moment nog onduidelijk is hoe het contractaanbod van Zilveren Kruis voor 2026 eruit zal komen te zien, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om Zilveren Kruis daartoe reeds nu te veroordelen. Om die reden zal de daartoe strekkende vordering van Voetzorg c.s. (vordering VI.) worden afgewezen.
Doelmatigheidsafslag
4.27.
Ten aanzien van de door Zilveren Kruis gehanteerde ‘structurele doelmatigheidsafslag’ van 1% is de voorzieningenrechter van oordeel dat er aanleiding bestaat om deze afslag bij wijze van ordemaatregel te schrappen. Hoewel het hanteren van op- en afslagen volgens richtsnoer 7 van de NZa-handvatten mogelijk is, moet ook daarvoor een adequate motivering worden gegeven. De uitleg van Zilveren Kruis houdt in dat zij met deze afslag de kostenstijging (gebaseerd op de gemiddelde inflatie van circa 2,6% tussen 2014 en 2024) verdeelt over de zorgaanbieders en haarzelf en daarmee de stijging van de zorgkosten beperkt. Die uitleg is – waarbij een nadere motivering ontbreekt – ten enenmale onvoldoende. In het licht van de toelichting op richtsnoer 7 in de NZa-Handvatten kan Zilveren Kruis uniforme afslagen hanteren, maar wordt wel de eis gesteld dat deze goed zijn toegelicht en daardoor te volgen zijn voor de zorgaanbieders. De motivering van Zilveren Kruis voldoet daaraan geenszins. De vordering van Voetzorg c.s. tot het schrappen van de doelmatigheidsafslag zal daarom worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum vermeld, met dien verstande dat aan Zilveren Kruis een termijn tot 1 mei 2025 zal worden gegund om haar systemen in te richten op het schrappen van deze doelmatigheidsafslag.
Inkoopbeleid 2026
4.28.
Voetzorg c.s. vorderen tot slot dat Zilveren Kruis wordt veroordeeld om in haar inkoopbeleid te bepalen dat de tarieven van 2025 in het aanbod voor 2026 worden geïndexeerd en gecorrigeerd op basis van de OVA en het NZa-prijsindexcijfer althans de CEP-index (voor loonvoetbedrijven al dan niet in combinatie met de CPI), althans op basis van een andere objectieve indexatiemethode die aansluit bij de hulpmiddelensector. Zilveren Kruis betwist dat Voetzorg c.s. belang hebben bij deze vordering, omdat zij naar eigen zeggen geen tarieven en indexatiemethoden in haar inkoopbeleid vastlegt.
4.29.
Zelfs als veronderstellenderwijs tot uitgangspunt wordt genomen dat Voetzorg c.s. belang hebben bij deze vordering, dan nog geldt dat deze vordering niet toewijsbaar is. Toewijzing van deze vordering zou immers op gespannen voet staan met de richtsnoeren in de NZa-Handvatten, waarin de zorgverzekeraar de vrijheid wordt gegund om af te wijken van de OVA (voor loonstijgingen) en landelijke beschikbare sectorale indexaties, mits dat goed wordt gemotiveerd. De enkele omstandigheid dat die motivering voor de tarieven voor 2025 niet deugdelijk is gebleken, verandert dat oordeel niet. De voorzieningenrechter zal deze vordering van Voetzorg c.s. (vordering V.) daarom afwijzen.
Dwangsom
4.30.
Voor oplegging van een dwangsom ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding. Gezien de positie van Zilveren Kruis mag en zal ervan worden uitgegaan dat zij dit vonnis, ook zonder een nadere prikkel tot nakoming, correct zal naleven.
Proceskosten
4.31.
Zilveren Kruis is aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij – ook al komen niet alle vorderingen van Voetzorg c.s. voor toewijzing in aanmerking – en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Voetzorg c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 134,15
- griffierecht € 714,--
- salaris advocaat € 1.107,--
- nakosten € 178,-- (plus de verhoging zoals vermeld in de
beslissing)
Totaal € 2.133,15
4.32.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1.
gebiedt Zilveren Kruis om binnen twee maanden de tarieven voor het contractjaar 2025 ten behoeve van Voetzorg c.s. deugdelijk te onderbouwen (met inachtneming van de NZa-Handvatten Contractering en Transparantie gecontracteerde zorg en de Regeling Transparantie zorginkoopproces Zvw (TH/NR-034 en) met inachtneming van het onder 4.22 tot en met 4.24 overwogene);
5.2.
gebiedt Zilveren Kruis om vóór 1 mei 2025 de betaalbaarheidsafslag te schrappen door de huidige tarieven voor het contractjaar 2025 met 1% te verhogen;
5.3.
veroordeelt Zilveren Kruis in de proceskosten van € 2.133,15, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Zilveren Kruis niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Zilveren Kruis € 92,-- extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.4.
veroordeelt Zilveren Kruis in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025.
fjs