In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 21 december 2023 behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling. De rechtbank verwijst naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) die de termijnen en procedures rondom asielaanvragen reguleren. Eiser had zijn aanvraag ingediend op 21 december 2023, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 21 juni 2024. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een grote instroom van aanvragen, wat door de rechtbank als rechtsgeldig wordt beschouwd. Hierdoor is de ingebrekestelling van 30 juli 2024 prematuur ingediend, en voldoet het beroep niet aan de vereisten voor indienen tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.