In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 3 november 2023 behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals vastgelegd in artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 3 november 2023, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 3 mei 2024. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen, wat rechtsgeldig is. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak waarin is geoordeeld dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een situatie die een verlenging rechtvaardigt. Hierdoor is de ingebrekestelling van 5 augustus 2024 prematuur ingediend, en voldoet het beroep niet aan de vereisten voor indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.