ECLI:NL:RBDHA:2025:5892

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
NL24.50274
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • L.J. van der Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenvergoeding

Op 9 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. M. Weerman, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 16 december 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 maart 2025, waarbij ook de gemachtigde van de minister en een tolk aanwezig waren. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld samen met een samenhangende zaak (NL24.50273).

De voorzieningenrechter heeft op 9 april 2025 uitspraak gedaan. Aangezien het samenhangende beroep gegrond is verklaard, was een voorlopige voorziening niet meer nodig en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Wel is verzoekster in de proceskosten vergoed, die door de minister moeten worden betaald. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 907,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.50274

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

geboren op [geboortedatum],
V-nummer: [v-nummer],
mede namens haar minderjarige kind:
[naam],
geboren op [geboortedatum],
V-nummer [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.R. Verdoner),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. M. Weerman).

Procesverloop

Met het bestreden besluit van 16 december 2024 heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld [1] en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.50273, op 21 maart 2025 ter zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, en de gemachtigde van de minister. Ook is een tolk verschenen. Het onderzoek is ter zitting gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
1.1.
Omdat het samenhangende beroep gegrond is verklaard, krijgt verzoekster wel een vergoeding van haar proceskosten. De minister moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 907,- (1 punt voor het verzoekschrift, met een waarde per punt van
€ 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is op 9 april 2025 gedaan door mr. L.J. van der Veen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL24.50273.