ECLI:NL:RBDHA:2025:5892
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- L.J. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenvergoeding
Op 9 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. M. Weerman, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 16 december 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 maart 2025, waarbij ook de gemachtigde van de minister en een tolk aanwezig waren. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld samen met een samenhangende zaak (NL24.50273).
De voorzieningenrechter heeft op 9 april 2025 uitspraak gedaan. Aangezien het samenhangende beroep gegrond is verklaard, was een voorlopige voorziening niet meer nodig en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Wel is verzoekster in de proceskosten vergoed, die door de minister moeten worden betaald. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 907,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.