ECLI:NL:RBDHA:2025:5900
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op 21 maart 2025. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De minister heeft de maatregel op 31 maart 2025 opgeheven, waardoor de rechtbank zich moest beperken tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 1 april 2025 heeft de rechtbank vastgesteld dat de gronden voor de bewaring, zowel de zware als de lichte, niet door eiser zijn betwist. De rechtbank concludeert dat deze gronden voldoende zijn om de maatregel te rechtvaardigen, gezien het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft betoogd dat de grondslag voor zijn ophouding onjuist was, maar de rechtbank oordeelt dat de juiste grondslag is vermeld in het proces-verbaal van ophouding, waardoor deze beroepsgrond niet slaagt.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat de minister niet heeft voldaan aan de informatieplicht door geen vertaling van de maatregel van bewaring te verstrekken. De rechtbank oordeelt echter dat de minister aan deze verplichting heeft voldaan, aangezien uit de maatregel blijkt dat een vertaling is verstrekt. Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.