ECLI:NL:RBDHA:2025:5920

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
NL24.33952
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 april 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had eerder een asielaanvraag ingediend die op 5 augustus 2024 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. Tegen deze afwijzing had de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.33951) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.33952

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen: de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.33951, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 9 april 2025 door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.